Page 74 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 74

De moordenaar moet ongetwijfeld gezocht worden tussen hen die op de hoogte waren van die
             regeling, en dat waren alleen de mensen die de regeling troffen en hoogstens enkele vertrouwde
             familieleden.

             De Laere, van wie gezegd wordt dat het slachtoffer hem niet kon uitstaan, die zogenaamd gevreesd
             werd, is dat de persoon aan wie het slachtoffer deze regeling zou verteld hebben ?
             We lezen nu in de verklaring van getuige Baumans, meid in het ander naburig huis : "Ik hoorde in
             het spreken goed een vrouw- en mannenstem doch de stem van Jeannette Standaert herkende ik
             niet. Dan heb ik gehoord dat er water gepompt werd en een deur dicht gedaan - daarna hebben we
             in de woning van Jeannette Standaert kloppen gehoord."

             Albert Luttin, schoonzoon van Remi, verklaart ter zitting : "dat er op de scheidsmuur duidelijk
             inprentingen van kloppen met een bebloede hand waren. In haar nood heeft het slachtoffer aan de
             regeling gedacht en om hulp van Remi Smet geklopt". De moordenaar kon echter gerust zijn, hij
             wist dat van dat huis geen hulp zou komen.

             Mr. Paul Naudts ontwikkelt dan verder de nieuwe feiten op grond van dewelke de vraag tot
             herziening is gesteund - de tussenkomst van Van Driessche bij de leden van de jury - de uitlatingen
             van Timmermans na de veroordeling van De Laere en tenslotte de verklaring van Elisabeth Van
             Driessche aan getuigen Emelda Hoskens : "Als de mijne komt te sterven dan zal alles uitkomen op
             zijn sterfbed, die weet alles."
             Dus is bij de veroordeling van De Laere, niet alles uitgekomen.















































             74
   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79