Page 71 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 71
44. ALS DE MIJNE STERFT ZAL ALLES UITKOMEN...
Gedurende bijna twee uren hield Mr. Paul Naudts hierna een pleidooi, waarin hij wees op de
felle tegenstrijdigheden en de scherpe tegenstellingen in het onderzoek tegen De Laere en tijdens
deze debatten aan het licht gebracht.
Vooraf beklemtoonde de verdediger hoe het geding zich afwikkelt om de vrijheid en zelfs om het
leven van een man, om de eer en de bestaansmogelijkheden van zijn familie, van zijn vrouw en van
zijn kinderen.
De Laere verblijft thans acht volle jaren in de gevangenis en dat betekent voor hem niet alleen
vrijheidsberoving maar bovendien ziekte en kommer, bijna volledige blindheid, en voor zijn brave
vrouw acht jaar marteling en oneer en voor zijn kinderen misprijzen, krenking en miskenning.
De verdediging is zich ten volle bewust van de moeilijkheden, die oprijzen in een proces tot
herziening o.m. door het feit dat sedert de moord twaalf jaar verlopen zijn.
Maar tegenover die moeilijkheden staat de zware verantwoordelijkheid van elkeen die in aanraking
komt met de zaak van iemand waarvan beweerd wordt "dat hij onschuldig veroordeeld werd" en
intussen acht jaar in de gevangenis verblijft.
Na er terloops zijn verwondering over te hebben uitgedrukt, dat in weerwil van de gegeven
opdracht, politiecommissaris Crijns van St. Niklaas angstvallig buiten het onderzoek over de
nieuwe feiten tot herziening werd gehouden, keert Mr. Paul Naudts terug naar de oude feiten,
betogende dat De Laere op loutere vermoedens werd veroordeeld.
Het eerste vermoeden tegen De Laere geuit: "Familielid van de vermoorde."'
Het gerecht was er van overtuigd dat de moord werd gepleegd door een familielid van het
slachtoffer. Immers de moord werd gepleegd en voleindigd in de zitkamer waar alleen vertrouwde
familieleden toegang kregen. Bovendien maakte Jeannette Standaert zich klaar om echte koffie (die
in de oorlog raar was) te zetten voor haar bezoeker, voor iemand van de familie dus.
De Laere, zeggen de aanklagers, was familie van het slachtoffer.
Hiertegenover staat, wat de "Akte van Beschuldiging" als tweede vermoeden tegen De Laere
uitspeelt ! - dat het slachtoffer, De Laere niet kon uitstaan, - hem wantrouwde en er vrees voor had
(verklaring van Timmermans, E. Van Driessche, Jean Standaert.)
Hoe rijmt men dat te samen ?
Eerste contradictie in de "Akte van Beschuldiging".
Het slachtoffer had schrik van De Laere, kan hem niet uitstaan enz. maar ze zou hem uitgenodigd
hebben tot de zitkamer en echte koffie voor hem gezet hebben.
Tijdens dit onderzoek van herziening zijn verscheidene getuigen (Jean Standaert, Alf. Burm en Dr.
Gislen ) komen verklaren dat De Laere nooit geen tas koffie zou gekregen hebben van het
slachtoffer.
Het tweede vermoeden tegen De Laere : "De moord is begaan door een vertrouwde van het huis,
door iemand die de handel en de wandel van het slachtoffer kende."
Immers zeggen de aanklagers; "de moord werd voltrokken in een zeer korte tijdspanne, ze werd
voltrokken op een gunstig ogenblik, door iemand die wist waar het sleuteltje van de secretaire
verborgen was... “
71