Page 78 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 78
46. EEN BOM : GEEN AANLEIDING TOT HERZIENING VAN HET PROCES - DE
LAERE.
Op 21 juni 1956 adviseerde het Hof van Beroep dat de aangehaalde nieuwe feiten niet van
aard zijn een herziening van het Proces te rechtvaardigen.
Dat dit negatief advies in die dagen het effect had van een bom, hoeft niet te worden betoogd.
De openbare mening stond er inderdaad op dat Frans De Laere ten minste de kans moest krijgen
voor een nieuw Hof van Assisen zijn eventuele onschuld te bewijzen.
Voor Frans De Laere was de zaak alzo reddeloos verloren. Het Hof van Cassatie zou later
inderdaad dit negatief arrest bevestigen.
Wat betreft de grond van de zaak, zo schreef "De Standaard", heeft het Hof zich verscholen achter
de uitspraak van het Hof van Assisen dat nochtans klaarblijkelijk De Laere heeft veroordeeld
zonder enige bewijzen en op louter vermoedens waarvan er minstens evenveel bestonden tegen
andere personen.
De tegenstrijdigheden in sommige verklaringen van getuigen, werden ten nadele van De Laere
aanvaard, terwijl b.v. de flagrante tegenstrijdigheid in de verklaringen van commissaris De
Caestecker en Arthur Timmermans als menselijk - en te verontschuldigen en niet bezwarend -
werden op zij geschoven.
Met het alibi van De Laere werd ook geen rekening gehouden zodat de man zal veroordeeld blijven
zonder enige bewijzen van schuld en ondanks dat het uit de debatten is gebleken dat er meer
vermoedens ten zijne voordele spelen dan in zijn nadeel.
En verder. "Na de voorlezing van dit advies, tijdens het welke Frans De Laere wonderlijk kalm
bleef - de man maakt zich waarschijnlijk sedert lang geen illusies meer - trok het hof zich terug en
werd de zaal ontruimd.
Dit advies zal nu worden voorgelegd aan het hof van Verbreking te Brussel, dat het kan aanvaarden
of verwerpen en toch een. nieuw onderzoek bevelen. Dit laatste is echter iets dat zelden of nooit
gebeurt.
Het zou een openbare kaakslag zijn aan hoge magistraten.
Het lijdt echter geen twijfel dat de verdediging van De Laere voor het Hof van Verbreking speciaal
zal onderstrepen dat het onaanvaardbaar is, dat Advocaat- Generaal Van Houdt, die reeds in 1950
tegen De Laere de doodstraf vorderde, thans opnieuw de zetel van het Openbaar Ministerie
bekleedde.
De h. Van Houdt was hier geen onbevooroordeelde partij wat trouwens bleek uit een in het
openbaar afgelegde verklaring vòòr de aanvang van de debatten. Daarbij moeten we nog doen
opmerken dat hij destijds ook zetelde als auditeur tegen meester Van Dieren en een wrevel tegen
deze laatste een zeer menselijk iets zou zijn."
78