Page 77 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 77
Verder klampt de verdediger Timmermans ook aan om zijn houding na het nieuws over de moord..
"Langs een omweg ijlt hij naar de familie (Jean Standaert) waar de kortste weg daarheen leidt
voorbij het huis van de misdaad. En als hij dan toch aan de woning van zijn tante komt gaat hij niet
naar binnen maar blijft tussen het volk staan. Waarom ? Uit schrik dat tante Jeannette bij het zien
van hem zou spreken..."
Om deze mening kracht bij te zetten steunt Mr. Van Dieren op de verklaring : "Als de mijne komt
te sterven..." van Elisabeth Van Driessche.
"Ze is 26 jaar als ze bij Jeannette Standaert weggaat, Ze is niet buitengewoon schoon maar ze heeft
veel ambities. Ze wil madam zijn..."
En de mentaliteit van de vrouw verder ontledend toont de verdediging aan hoe zij, met
Timmermans een complot heeft gesmeed, waarvan De Laere het slachtoffer is geworden : "De
sleutel werd door Van Driessche onder de mat geschoven om de verdenkingen op De Laere nog
zwaarder te doen wegen."
Aldus Mr. Van Dieren, die er daarna met nadruk op wijst : "De Laere zou, indien hij de moord had
gepleegd, met zijn bebloede kleren, van St. Niklaas naar Antwerpen gereisd zijn. Hij zou én de
sleutel én de bijl bij zich gehouden hebben. Maar waarom ?
Als men weet, dat hij over de Schelde moest. Hij zou er, verstandig en sluw als men zegt dat hij is,
die gevaarlijke bewijsstukken tegen hem toch wel doen verdwijnen hebben.
Maar neen, De beschuldiging luidt, dat hij én de bijl én de sleutel ook naar Temse zou hebben
meegenomen...
Onmogelijk. En dan de bebloede kleren! Is er nagegaan of De Laere zich eventueel omgekleed
heeft in Antwerpen, b.v. hebt gij één getuige die dat zou kunnen bevestigen ? Neen. En nochtans
was dat voor het onderzoek van kapitaal belang."
Vervolgens richt Mr. Van Dieren, die gedurende meer dan anderhalf uur heeft gepleit, zich tot het
Hof, wijzend naar het levensgrote kruisbeeld boven het gestoelte der gerechtzaal : "Gij hebt te
spreken voor God… In geweten zult gij beslissen over de feiten. Indien gij echter de vraag tot
herziening afwijst neemt gij de volle verantwoordelijkheid voor de verdere gevangenschap van
deze man. Maar geeft hem de nieuwe kans, die hij verdient !"
77