Page 107 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 107
Wanneer we hierover akkoord kunnen zijn, dan zal elkeen ook des te sterker betreuren dat
Advocaat- generaal Van Houdt, die in l 950 slechts op grond van vermoedens tegen Frans De Laere
de doodstraf had gevorderd, in het herzieningsproces weer de zetel van het Openbaar Ministerie
bekleedde. De h. Van Houdt was geen onbevooroordeelde partij. wat trouwens is gebleken uit een
verklaring die hij, vòòr de aanvang der debatten, aan een paar journalisten heeft afgelegd. Waarom
Procureur-generaal Bekaert de h. Van Houdt heeft bevolen of alleszins heeft toegelaten weer als
Openbare Aanklager tegen Frans De Laere op te treden, kunnen we ook maar enkel gissen.
*
In Nederland deed zich dergelijk geval eveneens voor, maar het arrest werd vernietigd. Dat was in
de zaak- Lans die einde 1928 te Rotterdam en in heel Nederland heel wat deining verwekte. Een
bedrijfsleider werd na de kantooruren onthoofd bij zijn bureau aangetroffen. De procuratiehouder
van de N.V. werd gearresteerd en voor de rechtbank ter verantwoording geroepen. Als Openbare
Aanklager zetelde Officier van Justitie Mr. De Visser die tegen de beklaagde -welke onschuld
pleitte- twintig jaar eiste.
Wegens doodslag, verduistering en valsheid in geschrifte werd de verdachte dan veroordeeld tot
vijftien jaar gevangenisstraf zonder aftrek. waarop zowel de Officier van Justitie als de beklaagde
in hoger beroep ging.
Voor het Hof in Den Haag zetelde als Procureur-generaal ... Mr. De Visser, dezelfde magistraat die
voor de Rechtbank van Rotterdam twintig jaar had geëist en die inmiddels bij het Hof in Den Haag
was benoemd.
Het arrest van het Hof -ditmaal twintig jaar gevangenisstraf- werd later evenwel vernietigd omdat
Mr. De Visser ook voor de Rechtbank had gerekwireerd en derhalve geen onbevooroordeelde partij
kon zijn.
De zaak werd dan voor behandeling verzonden naar het Hof te 's Hertogenbos. De verdachte werd
daar vrijgesproken. Het Hof achtte niet wettig en overtuigend bewezen dat de procuratiehouder
schuldig was aan de moord op bedrijfsleider Lans op 29 november 1928.
*
In de geschiedenis van de Belgische rechtspleging is er nog een herzieningsproces bekend waarin
als Openbaar Ministerie de Advocaat-generaal zetelde die tegen dezelfde beklaagde voor het Hof
van Assisen de doodstraf had geëist. Ook in deze zaak werd het verzoek tot herziening door de
Openbare Aanklager ongunstig geadviseerd.
Het ging hier om de zaak welke indertijd het ‘geheim van Tienen’ werd genoemd. Charles Schmidt
en de 22- jarige Lucie Van Rossum verbleven reeds sedert enkele dagen in het Hotel des Flandres
toen de jonge vrouw op een namiddag dood in de kamer werd aangetroffen.
Enkele weken later bood Charles Schmidt zich aan op het levensverzekeringskantoor en eiste de
uitkering van de premie welke hem volgens het afgesloten contract ten goede kwam. Geen kwartier
later werd op klacht van het verzekeringskantoor een gerechtelijk onderzoek naar de dood van
Lucie Van Rossum ingesteld. Daartoe werd overgegaan tot de opgraving van het stoffelijk
overschot. De lijkschouwing wees uit dat de vrouw vermoedelijk aan haar einde was gekomen
ingevolge een vergiftiging door koolzuurgas.
Charles Schmidt werd hierop gearresteerd en einde oktober 1892 voor het Hof van Assisen van
Brabant wegens moord op Lucie Van Rossum ter verantwoording geroepen. Charles Schmidt
loochende de zware beschuldiging waarop zijn raadsman, Mr. Medard Jacobs uit Leuven, uitriep :
‘Die man is onschuldig, want er is geen misdaad gepleegd!’
107