Page 103 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 103
Stille getuigen daarentegen zijn al de aanduidingen die in het huis van de misdaad kunnen
opgespoord worden en welke aanleiding kunnen geven tot de onmiddellijke opsporing of
identificatie van de daders.
De criminologie geeft de voorkeur aan de stille getuigen omdat deze als het ware nooit missen en
bovendien onweerlegbaar de schuld kunnen bewijzen. Zo zijn o.m. de achtergelaten
vingerafdrukken een bewijs van uitzonderlijke waarde.
Daarvan was de onderzoeksrechter blijkbaar overtuigd en daarom ontbood hij onverwijld de
Technische Dienst bij het Parket van Gent om in dit verband de nodige vaststellingen te doen.
Laboratoriumoverste Jan Hantson en inspecteur Gaston Mohimont stapten de dag na de moord ter
plaatse af en reeds op 20 april meldde Commissaris Henri Herrmann van de Gerechtelijke Politie
het volgende : “De Heer Hantson, Laboratoriumoverste, bijgestaan door de gerechtelijke inspecteur
Mohimont, gaat over tot de opzoeking van sporen mogelijk door de daders achtergelaten, het
wapen van de misdaad enz... Zijne bevindingen zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk
proces-verbaal”.
Dit afzonderlijk proces-verbaal is nooit toegekomen. Het berust alleszins niet in het dossier, zodat
men nooit de bevindingen van Hantson en Mohimont is te weten gekomen. Eigenaardig is wel dat
de onderzoeksrechter er nooit naar gevraagd heeft, al was het maar om te vernemen dat geen
opneembare vingerafdrukken aangetroffen werden. Voor 'de menigvuldige sporen van bloedige
voetindrukken', welke de eerbiedwaardige onderzoeksrechter nochtans met eigen ogen heeft
vastgesteld, had hij dus ook geen interesse meer en evenmin voor de 'twee sleuteltjes die ons
schijnen met bloed besmeurd te zijn en aan het welk een haar kleeft'. Maar waarom nam de
onderzoeksrechter de sleuteltjes dan -en terecht- in beslag?
Er werd dus nooit uitgemaakt van wie dat haar afkomstig was.
Men is gerechtigd de vraag te stellen waarom dit 'afzonderlijk proces-verbaal' in de bundel niet is
terechtgekomen. Niemand zal het belang van dit gewichtig document ontkennen. De verzamelde
‘stille getuigen’ hadden inderdaad de schuld of de onschuld van Frans De Laere, niettegenstaande
hij pas vier jaar na de misdaad werd gearresteerd, kunnen bewijzen.
Dit feit werd tijdens de debatten voor het Hof van Assisen ook niet bekend gemaakt.
*
Zij die indertijd de debatten voor het Hof van Assisen gevolgd hebben, zullen zich ongetwijfeld
nog de tastbare twijfel omtrent de mogelijke schuld van De Laere herinneren. Zelfs Advocaat-
generaal Van Houdt moest toegeven dat hij geen enkel rechtstreeks bewijs van schuld tegen De
Laere kon aanvoeren. In zijn rekwisitoor bekende hij hoe 'alleen een weefsel van vermoedens op
een sterke verdenking wees'. De vraag of De Laere schuldig was aan doodslag op Jeannette
Standaert werd door de jury beantwoord met zeven stemmen 'ja' tegen vijf 'neen', dus een
eenvoudige meerderheid. In zulke gevallen voorziet de procedure dat het Hof eerst onderling over
dezelfde vraag moet beraadslagen. Zo moet de vrijspraak volgen wanneer het Hof zich niet aansluit
bij de meerderheid van de jury.
Op de tweede vraag, nl. 'Werd de moord gepleegd met voorbedachte raad ?', luidde het antwoord
-wat voorbarig was-: Neen !
De jury had dus de voorbedachtheid van De Laere niet weerhouden, waaruit dus moet blijken dat
Frans De Laere zich naar Jeannette Standaert zou begeven hebben zonder het inzicht haar te doden,
103