Page 102 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 102
afschuwelijke gebeuren dat hij de sleutel van de winkeldeur bij het verlaten van het huis op zak
steekt. Zo belandt hij te Antwerpen om zich vervolgens met de tram naar Temse te begeven, waar
hij het bijltje te voorschijn haalt en het ongemerkt terug in de kolenkelder legt.
Wanneer hij vaststelt dat de sleutel van de winkeldeur in zijn bezit is, krijgt hij een soort angst en
beraamt meteen een plan om deze bij de eerste de beste gelegenheid in het huis van de misdaad
achter te laten. Die kans wordt hem geboden bij de verkoop van de inboedel.
Met zijn vrouw bevindt hij zich op de slaapkamer van tante Jeannette en weet daar ongezien de
sleutel onder een tapijtje te verbergen. Van die verkoop maakt hij verder nog gebruik om de
‘opengebroken’ secretarie -die eigenlijk ten zijne laste kan spreken- voor goed te doen verdwijnen
door ze zelf aan te kopen.
Enkele tijd later stelt De Laere plots tot zijn grote verwondering vast dat hij verdacht wordt de
moord gepleegd te hebben. In de plaats van het wapen van de misdaad te doen verdwijnen, laat hij
het bijltje rustig in de kelder liggen, in afwachting van een huiszoeking!
Objectiever kan de wedersamenstelling van de feiten niet worden weergegeven. De verdediging die
de herziening van het proces- De Laere vroeg, zal dit later, 'een meesterwerk van onlogische
redenering' noemen.
*
Over de onterving van Arthur Timmermans werd geen woord gerept, evenmin over de vete die
bestond tussen het slachtoffer en haar gewezen dienstmeid. Ook werd aan de gezworenen niet
medegedeeld dat de akte van beschuldiging voor een zeer ruim deel berustte op de getuigenis van
deze twee personen welke met een verdachte nauwkeurigheid, soms tot in de details, verklaringen
ten laste van Frans De Laere hebben afgelegd.
Wanneer men het dossier doorleest, komt men zelfs sterk onder de indruk van sommige suggesties,
waaraan wellicht nooit iemand anders zou gedacht hebben. Tevergeefs kan men echter naar een
aanleiding zoeken van de beschuldiging. Het lijkt soms verbijsterend, maar het dient gezegd
omwille van de waarheid, Elisabeth Van Driessche kende De Laere niet eens. Ze zag hem
inderdaad voor de eerste maal tijdens de begrafenis van Jeannette Standaert, wat zeer duidelijk
bewijst dat de lichtzinnigheid van de gewezen dienstmeid van het slachtoffer in haar getuigenis aan
het grenzeloze reikt.
Het feit dat Elisabeth Van Driessche Frans De Laere niet kende is nochtans van ongemeen belang
omdat volgens de akte van beschuldiging de moord enkel kon gepleegd worden door iemand die
regelmatig bij Jeannette Standaert op bezoek kwam en die aldus op de hoogte was van bepaalde
afspraken. De Laere kon hiervan dus onmogelijk in kennis geweest zijn.
Maar aan de gezworenen werd het tegendeel voorgeschoteld ...
*
Eveneens opvallend is wel het feit dat tijdens het onderzoek geen 'stille getuigen' werden ontdekt.
De criminologie maakt zoals men weet een onderscheid tussen 'sprekende' en 'stille' getuigen.
Onder sprekende getuigen rangschikt ze de verklaringen van oog- en oorgetuigen, dus van personen
die rechtstreeks of onrechtstreeks getuige waren van een misdaad of die althans bij machte zijn
nadere gegevens omtrent de daders of de personen waarmede het slachtoffer het laatst in verbinding
was, te verschaffen.
102