Page 98 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 98

Op 10 augustus 1944 begaf Elisabeth Van Driessche zich andermaal naar Politiecommissaris
             Cryns, ditmaal om verslag uit te brengen over haar ‘bevindingen’ welke zij te Temse had
             vastgesteld.

             De gewezen dienstmeid van het slachtoffer had zich dus als detective ontpopt waardoor zij
             andermaal blijk gaf van een grote interesse voor deze zaak.
             Zij wist o.m. te verklaren dat De Laere te Temse reeds sinds lang als de moordenaar van Jeannette
             Standaert aangezien werd.
             Frans De Laere werd al die tijd evenwel niet verontrust, zelfs niet eens ondervraagd, totdat hij op 8
             maart 1948, geheel onverwacht, op de Rijkswachtbrigade te St.-Niklaas ontboden werd en nog
             dezelfde avond -na een nieuw beschuldigend getuigenis van Arthur Timmermans en Elisabeth Van
             Driessche- van zijn vrijheid werd beroofd .
                                                            *

             De echtgenote van Frans De Laere, Elisa Standaert, vernam de moord op haar tante van een
             buurvrouw te Temse en een weinig later uit een telegram, dat haar door een familielid van uit
             St.-Niklaas was toegezonden.
             Na de arrestatie van haar man verklaarde ze aan de B.O.B.- speurders : “ ‘s Anderdaags (op l8 april
             1944 dus) ben ik samen met mijn dochter naar St.-Niklaas gereden. Ik ben eerst naar de woning
             van Jean Standaert gegaan. Daar de herbergdeur nog gesloten was, ben ik langs achter gegaan.
             Vrouw Standaert (Alfonsine Burm) deed de deur open op een kier en vroeg mij waarom het was dat
             ik kwam. Ik zegde dat ik kwam om te weten wat er was met tante Jeannette, waarop deze zegde dat
             zij in het hospitaal lag en dat wij er toch niet bij mochten komen. Verder zegde zij dat zij ons
             zouden verwittigd hebben van de dag der begrafenis, waarop zij de deur dicht deed, zonder ons
             binnen te laten”.
             Jean Standaert werd over deze op haar minst onhoffelijke houding van zijn vrouw tegenover een
             rouwend familielid ondervraagd en antwoordde hierop enkel : “Ik weet dat de toegang tot mijn
             woning door mijn vrouw geweigerd werd, de reden daartoe ken ik niet …”
             Waarom hebben de anders zo ijverige B.O.B.- speurders van St.-Niklaas verwaarloosd deze
             houding even nader te onderzoeken? Zij wisten toch ook dat Jean Standaert geen alibi had
             opgegeven.
             Hieruit blijkt weer eens te meer zeer duidelijk dat het onderzoek in deze uiterst geheimzinnige
             moordzaak niet alleen gebrekkig maar bovendien sterk eenzijdig werd gevoerd.

                                                            *

             Frans De Laere werd dus op 8 maart 1948 van zijn vrijheid beroofd.
             De onderzoeksrechter zou evenwel nog een maand wachten vooraleer bij De Laere over te gaan tot
             een huiszoeking. Hij werd hierbij bijgestaan door de Procureur des Konings en door de B.O.B.-
             speurders Janssens en Gullinck. Enkele oude juwelen, waarvan later zou uitgemaakt worden dat
             deze rechtmatig aan de familie De Laere toebehoren, werden in beslag genomen. Op 19 oktober
             1948 gaf de onderzoeksrechter aan de B.O.B . opdracht bij De Laere nogmaals tot een huiszoeking
             over te gaan. Hij zelf zou ditmaal de speurders niet vergezellen. Het is tijdens deze tweede
             huiszoeking dat de dochter van De Laere uit eigen beweging een bijltje in de kolenkelder is gaan
             halen om het aan Janssens en Gullinck te overhandigen.

                                                            *




             98
   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103