Page 97 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 97
verdeeld te worden, met dien verstande dat elk familielid het recht had het zich aan te schaffen.
Ook het dubbel paart werd geschrapt.
Met uitzondering van de intrest op het kapitaal, dat aan de broeder van zijn overleden echtgenote
werd gelegateerd, werd Arthur Timmermans aldus volledig onterfd.
Jeannette Standaert had dus woord gehouden en zich niet bekommerd om zijn poging haar te
overhalen.
*
We hebben reeds gezegd dat precies enkele dagen na de invrijheidsstelling van Jan de Niel, in de
familiekring Standaert de naam van Frans De Laere als een nieuwe verdachte gefluisterd werd.
Het was Elisabeth Van Driessche, de gewezen dienstmeid van Jeannette Standaert die, zoals
eveneens reeds gezegd, de eerste verdenkingen uitte en dit naar aanleiding van het weervinden van
de verdwenen sleutel van de winkeldeur.
De omstandigheden waarin die sleutel weergevonden wordt, komen uiterst raadselachtig voor.
Een veertiental dagen na de moord, na het verbreken van de zegel in het huis van de misdaad, werd
onder de familieleden overgegaan tot de verkoop onderling van de inboedel. Frans De Laere en zijn
echtgenote, Elisa Standaert, waren op deze 'verkoop' aanwezig.
Mevr. Marie De Mey- De Beule kocht o.m. de slaapkamer van het slachtoffer. Enkele dagen later
vertoefden Mevr. De Mey en Elisabeth Van Driessche samen op de slaapkamer van Jeannette
Standaert toen Van Driessche van onder een tapijt een sleutel haalde, deze toonde aan mevr. De
Mey en haar dan vroeg : “Is deze sleutel soms van een der kasten die U gekocht hebt ?”
Wanneer men nu weet dat het hier een huisdeursleutel betreft van groot formaat, dan blijkt die
vraag alleszins verdacht. Bovendien, wie beter dan EIisabeth Van Driessche kon weten dat het de
verdwenen sleutel was van de winkeldeur ? Zij toch bewoonde drie jaar lang de woning van het
slachtoffer en kende dus ongetwijfeld zowel de sleuteltjes van de kasten als de grote sleutel van de
winkeldeur.
Het was op aanstuwen van haar meester, Arthur Timmermans, dat Elisabeth Van Driessche van het
weervinden van deze sleutel bij politiecommissaris Adolf Cryns aangifte zou doen. Eveneens op
aandringen van Timmermans zou de herbergier Jean Standaert dan verklaren : “De sleutel van de
voordeur van het huis Standaert werd teruggevonden op een kamer van de eerste verdieping door
Elisabeth Van Driessche erbij voegende : ‘Dit gebeurde op de dag zelf dat De Laere Frans met zijn
vrouw hier meubelen en klederen, welke zij gekocht en geërfd hadden, waren komen weghalen. Het
heeft mij zonderling geschenen dat die sleutel, die sedert de dag van de moord vermist werd, en die
gewoonlijk op de voordeur stak, dan teruggevonden werd, nadat de politie en wij allen het ganse
huis door afgezocht hadden.”
Nadien zij Timmermans : “Volgens mijn mening is die sleutel daar gelegd door De Laere.”
Op 20 juni 1944 schreef politiecommissaris Cryns onder 'inlichtingen' in zijn Pro Justitia : ‘De
onderhoorde personen (Timmermans, Standaert en Van Driessche) verklaren ons nu dat ze reeds
sinds ruime tijd de indruk krijgen dat hun neef De Laere niet vreemd aan deze moord moet zijn’.
Hierbij dient evenwel de verklaring aangestipt van Jean Standaert : 'Wanneer Timmermans na de
moord bij mij op bezoek kwam, was het om een verdenking te uiten, waarbij hij mij verzocht het
politiecommissariaat hiervan op de hoogte te brengen.’
*
97