Page 19 - Inleiding
P. 19
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
Hoofdstuk 6: Het strafbeleid van die tijd.
Ik heb mijn vader gehaat tot aan zijn dood.
Zeker als ik denk aan de wijze waarop hij (mijn moeder reageerde hier nooit op), mijn lief… die
liefdevolle jonge vrouw… zo’n slechte naam probeerde geven, dat ik mijn liefde voor haar en
de intentie om met haar te trouwen zou verbreken.
Waarschijnlijk wilden mijn ouders dat ik zolang mogelijk voor ‘hen’ zou blijven werken zodat ze
mijn loon konden blijven opstrijken. ‘Mijn’ recht op een eigen (en gelukkig) leven had de
laagste prioriteit voor hun bastaard.
Ik had zo’n schrik van mijn vader dat ik met een zelf gefabriceerd mes onder mijn hoofdkussen
ging slapen en eens harakiri ‘probeerde’ te plegen.
Hiervoor zat ik op mijn knieën onder het dakvenster om er aan te beginnen. Ik prikte om te
beginnen met het mes lichtjes in mijn buik…
Omdat dit prikje op zich al pijn deed ben ik er dan maar mee gestopt.
Achteraf bekeken toont dit toch hoe ‘gelukkig’ ik was hé.
Ik denk hier bijvoorbeeld aan die keer dat ik (weer eens) gestraft werd, niet van mijn kamer
mocht komen en zo’n grote dorst had. Plots kreeg ik onze nachtemmer in het oog. Er zaten
gemixte plasjes in van mij en mijn broer van ongeveer twee dagen. Mijn dorst was zó groot dat
ik hem gelest heb met de inhoud van deze nachtemmer.
Ik kan verzekeren dat je, als je écht grote dorst hebt, ALLES drinkt hoor. Volgens ik mij kan
herinneren was het een beetje pikant. Misschien heeft dit er mee voor gezorgd dat ik een
bleek velletje bleef behouden.
Erg beschaamd was ik toen mijn moeder me betrapte op een moment dat ik naar de dochter
van de overbuur aan het loeren was vanachter mijn gordijnen. Weer mocht ik mijn kamer niet
verlaten in afwachting van mijn lijfstraf (tot vader thuiskwam).
Nog een ‘vernedering’ die ik nooit vergeet.
Ik werd eens door mijn vader onder dwang ‘verplicht’ om op de grond te gaan liggen. Als ik dit
niet deed zou ik slagen krijgen tót ik zou toegeven.
Mijn vader wilde om een of andere reden mijn broer ‘onderricht’ geven over het mannelijk
geslacht.
18