Page 14 - Inleiding
P. 14
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
Ik moest misdienaar worden, maar daar was ik gezien mijn Christelijke achtergrond en
opvoeding toen wel fier op hoor, ondanks het feit dat ik eens midden in de mis in een volle
kerk ‘gelovigen’ van zo’n macht misbruikende priester aan het altaar een ferme patat op mijn
oren gekregen heb omdat ik gestruikeld was op de trappen en het zware misboek met zilveren
console en al uit mijn handen was gevallen.
Als misdienaar diende ik liefst trouwmissen, want nà de dienst mochten we het trouwkoppel
ter hoogte van de communiebank proficiat wensen en een hand geven. Tijdens die handdruk
werd er dan in het geniep wel eens ‘pré’ gegeven he.
Na verloop van tijd werd ons echter door de koster ‘verboden’ om nog ‘proficiat’ te gaan
wensen aan de trouwers, en ging ‘hij’ dit doen ‘in onze plaats’. Resultaat géén pré meer voor
‘ons’ en de koster hield dus alles zélf.
Een begrafenis was minder plezant want rond die kist, en zeker bij warm weer, kon al eens een
vieze reuk hangen die niet met wierook was weg te krijgen.
In het klooster van de nonnekes aan de overkant van de straat, moesten we (ik en mijn broer)
elkaar als misdienaar wekelijks aflossen voor de dagelijkse ‘vroegmis’. Als geschenkje kregen
we dan van de nonnekes op het einde van de week een klein zakje vol door- en door-
versuikerde snoepjes! Bah.
Ook een soort kindermisbruik door de ‘kerkfabriek- vertegenwoordigers’ vind ik.
Mijn vader was heel sterk dankzij de goed draaiende kolenzaak en het dagelijkse sleuren met
zakken van 50kg. op zijn schouders. Hij was toen ook specialist in tanden trekken met zijn blote
vingers.
Daarvoor kwamen ze hem soms halen vanuit het café van Gusta rechtover ons. Daar
‘verdoofden’ ze eerst de ‘patiënt’ die veel tandpijn had, door hem goed dronken te maken en
dan kwamen ze mijn pa halen om die tand trekken. Wel grappig hoe het er in die tijd aan toe
ging in het ‘bruisende’ maatschappelijke leven.
e
Rond mijn 10 jaar kreeg ik een zware aanval van gewrichtsreuma waardoor mijn vingers en
tenen erg opzwelden. Ik kon bijna niet gaan, zelf niet naar de school aan de overkant van onze
straat. De pijn was letterlijk ondraaglijk en mijn pappa zou dit in het beginstadium van de
ziekte wel zélf ‘herstellen’.
Het begon met een dubbeldik gezwollen dikke teen…
13