Page 63 - Inleiding
P. 63

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Hij vloog dus dat bushokje binnen om via veel kabaal die mensen te proberen wegjagen
        “vooruit… gaan werken enz.”. Ik had dat gezien en zou de zaak eens vlug op ‘mijn’ manier

        oplossen met mijn apen- trucje.

        Binnenwerk uit mij helm gehaald, de rest tot over mijn oren laten zakken, gebit vooruitsteken
        en apenkreetjes latend langs achter in het “het gouden handje” zijn nek gesprongen, waarbij
        we beiden tegen het dek vielen (ik bovenop hem).
        Gevolg: Het “gouden handje” dacht dat ik een gek was die hem had aangevallen en vluchtte
        weg als een pijl uit een boog. Zijn ‘slachtoffers’ konden eens goed lachen.
        Dit voorval werd als een lopend vuurtje verspreid en ‘het gouden handje’ had zijn les
        ‘nederigheid’ onthouden, waardoor zijn gedrag menselijker werd.


        In putje winter werd ik samen met een elektrieker verantwoordelijk gesteld voor het
        onderhoud van de toevoer van warme lucht voor de werknemers aan boord. De leiding van
        Boelwerf wist maar al te goed dat als het té koud was, het personeel de volgende morgen niet
        aan het werk zou willen gaan. Dit zou een té groot productie- en financieel- verlies betekenen.
        Omdat op dat moment van strenge winter het gevaar bestond dat de compartimenten van het

        schip ’s nachts te sterk zouden afkoelen, moesten we een paar weken met ‘de nacht’ staan om
        de verwarming draaiende te houden zodat de arbeiders de volgende ochtend zonder morren
        aan het werk konden gaan.
        Ik en mijn collega moesten de ganse nacht waken en er voor zorgen dat de
        verwarmingstoestellen correct bleven draaien en over voldoende mazout beschikten om niet
        te kunnen stilvallen.
        Mijn collega installeerde toen enkele pakken glasvezel in zijn kot, waar we warmpjes op
        konden gaan slapen én een wekker die om de paar uur zou aflopen, waarna we ‘SAMEN’ een

        controle op het schip zouden uitvoeren.
        Het systeem is gelukkig nooit in panne gevallen waardoor de werkzaamheden aan boord
        ongehinderd konden doorgaan, maar wat mijn ‘bazen’ nooit geweten hebben is, hoe ik toen
        ‘uit verantwoordelijkheidsgevoel’ elke nacht letterlijk mijn leven heb geriskeerd om die zaak
        draaiende te houden.

        De wekker liep telkens pakweg om de twee uur af en ik sprong recht om een

        ‘controle/onderhoud’ te gaan doen. Maar… mijn collega zei “blijf liggen jong, alles zal nog wel
        in orde zijn!”. Ik wilde daarentegen wél de controle uitvoeren, maar hij weigerde halsstarrig om
        mee naar buiten te gaan in die ijzige koude wind, sneeuw- en ijs, en bleef gewoon liggen.
        Wat moest ik dan doen?



                                                                                                                  62
   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68