Page 61 - Inleiding
P. 61
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
In deze dienst moest ik er voor zorgen dat op de schepen voldoende rookafvoer en verluchtig
was. In de winter moest dit warme lucht zijn. Dit was werk genoeg hoor en dagelijks x-
kilometers over en weer lopen trap-op en trap af!
Mijn werkmateriaal bestond uit blazers, zuigers, persluchtdarmen, lange stoffen onbrandbare
pijpen met een grote diameter om de lucht binnen te blazen in de nodige compartimenten,
flexibele plastiek buizen met kleine diameter voor rookafzuiging waar nodig, een speciale
sleutel om de nodige mazoutvaten veilig te kunnen openen, en het meest gebruikt
handgereedschap was een sterke nietjesmachine.
Die nietjesmachine had ik bijna continu nodig omdat veel werknemers soms vonden dat ‘zij’ te
weinig verse lucht kregen en de gewoonte hadden om die grote blaaspijpen gewoon stuk te
snijden of scheuren, waardoor ‘zij’ meer wind voelden blazen. Dit is wel een ‘menselijke’
reactie bij warmer weer of een beetje rookvorming. Een reactie waar je eigenlijk niet veel
tegen kan hebben, maar de mensen die het écht nodig hadden kregen dan gebrek aan de
nodige luchtverversing en het verdrijven van de rook. De blaaszakken werden hierdoor ook
veel te vlug volledig vernield.
Het enige wat ik daartegen kon ondernemen om de toestand terug te proberen normaliseren
was rondkoersen van het ene gat naar het andere om met de nietjesmachine die gaten in de
stoffen blaasbuizen dicht te nieten in de hoop dat men meer rekening zou houden met de
collegae die het écht nodig hadden/hebben.
Als er eens een rustiger moment was, dan hield ik me bezig met de ‘sociale sfeer’ op de
schepen. Dit was niet mijn ‘opdracht’, maar het werd sterk gewaardeerd, en daarom werd ik
ook met rust gelaten door de bazen.
Een paar voorbeeldjes zullen dit soort welzijnszorg misschien duidelijk maken
Er was een onderaannemer die opvallend veel werkte met jonge bange gasten voor wie het zo
te zien hun eerste werkgever was na de vakschool of lagere school. Ik schatte hen amper 18
jaar oud.
Een van hun taken was de hele dag pap maken van asbest en met behulp van in deze pap
gedrenkte lappen stof en ijzerdraad de uitlaten van de motor, stoombuizen enz. te voorzien
van een dikke laag asbest- isolatie.
Een andere taak was overal rockwool- en glasvezel- isolatie plaatsen (plakken met giftige lijmen
enz.). Die jongens en wij, het personeel van Boelwerf wisten toen nog niet dat asbest en
glasvezel giftig en kankerverwekkend zijn. We liepen gewoon door deze gemorste asbestpap,
en soms werd er wel eens zo’n kwak naar iemand gegooid.
60