Page 58 - Inleiding
P. 58

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        In de afdeling ‘onderhoud’ moest ik eens een gebroken ouderwetse lichtpaal gaan repareren.
        Ik deed dit vanuit mijn verantwoordelijkheidsgevoel zo goed mogelijk door de nodige stukken

        te vervangen en de nodige goede lassingen te leggen, maar het duurde natuurlijk weer véél te
        lang in de ogen van mijn meestergast.
        Het was vochtig en mistig weer…
        Ik was volop aan het lassen toen hij plots en onverwacht achter me stond en mijn gereedschap
        en lasscherm uit mijn handen weg sloeg. “Stop hiermee! ’t Is al lang goed genoeg!”.
        Als lasser met eergevoel en verantwoordelijkheidszin wilde ik niet dat door slecht werk later
        een accident met eventuele menselijke schade zou gebeuren. Dus ik nam mijn gereedschap
        terug ter hand en zonder iets te zeggen begon ik verder te lassen. Of die baas daar op stond te
        kijken of niet, interesseerde me geen jota.

        Weeral sloeg hij mijn gereedschap en lasscherm weg!
        DIT GING TE VER!!
        Ik zette mij recht, pakte mijn boeltje in en stapte de +- twee kilometer naar de
        personeelsdienst om mijn beklag te doen over deze behandeling.
        Daar moest ik horen dat deze meestergast intussen al getelefoneerd had om te verklaren dat ik
        hem zou geslagen hebben, gebruik makend van de ‘mist’ zodat niemand dit kon zien! Ik

        vertelde de ‘werkelijk’ gebeurde situatie en het resultaat was dat ik terug aan het werk mocht
        maar dat die macht misbruikende meestergast mij niet meer wilde in de ‘onderhoud’.

        Even iets grappigs tussendoor…
        Aan de in/uit gang van de Boelwerf was een bureelgebouwtje voor de bewakers die het in/uit
        verkeer moesten controleren. Na de werkuren deden deze bewakers ‘controle’ bij willekeurig
        gekozen huiswaarts kerende mensen die hun schoofzak moesten openen om te zien of ze niets
        gestolen hadden. Er werd blijkbaar redelijk wat gestolen, en zo’n controle was dus wel nodig.

        Op een bepaald moment was er een volledige badkamerinstallatie ‘gepikt’. De enigen die dit
        konden gedaan hebben waren onderaannemers geweest want alleen zij mochten de Boelwerf
        inrijden met een camionette.
        Die avond moest bijna iedereen de schoofzak laten controleren om te zien of die badkamer
        dààr niet in zat!
        Dat was de grappigste controle die ik had meegemaakt!


        Nog een grappig verhaal dat op ‘de zaat’ rondging was deze van de wonderbare verdwijning
        van een rosbief!





                                                                                                                  57
   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63