Page 27 - Inleiding
P. 27

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Fier als een otter arriveerde ons ‘orkest’ op het betreffende podium in het stadhuis van Temse.
        Ons optreden begon en de blokfluiten speelden hun eerste deel perfect. Ik zat daar helemaal

        alleen vooraan op de ereplaats met mijn viool in positie, en plots… met al dat volk in die zaal
        vlak voor mijn neus, - wat ik niet gewoon was als kind met een minderwaardigheidscomplex -,
        kreeg ik een aanval van PLANKENKOORTS om U tegen te zeggen.
        Het was mijn beurt om de solo te geven en heel mijn lijf verstijfde…
        Het publiek was muisstil en de blokfluiten hielde op met spelen zodat ik kon invallen.
        Helemaal verkrampt van de plankenkoorts kon ik mijn strijkstok niet meer bewegen en ik kreeg
        slechts enkele kleine ‘piepjes’ uit mijn viool.
        Alle aanwezigen bleven een aantal seconden muisstil op mijn solo wachten… een solo die er
        maar niet kwam.

        De muziekleraar snapte wat er aan de hand was met mij en terwijl ik daar stokstijf vooraan zat
        gebaarde hij aan de blokfluitspelers dat ze gewoon verder moesten spelen alsof de solo
        normaal was doorgegaan.

        Er was op voorhand afgesproken dat we na dit optreden met de ganse groep thuis bij onze
        muziekleraar wafels mochten gaan eten om het optreden te vieren. Zijn vrouw verzorgde de

        wafelenbak.
        Diepbeschaamd en zonder een woord te zeggen zat ik tussen de rest in afwachting van hoe de
        muziekleraar zou reageren betreffende dit door mij mislukte concert.
        Hij zag mijn miserie en troostte mij met woorden dat hij de situatie begreep… dat het niet mijn
        fout was, maar gewoon plankenkoorts… dat hij zeker NIET kwaad was op mij enz, en dat ik net
        als de anderen wafels mocht eten tot ik niet meer kon.

        Later heeft hij hier nooit meer over gesproken en ook geen slechte punten voor gegeven.

        Integendeel… hij toonde nog meer begrip dan voorheen.

        Dit was een duidelijk bewijs dat die man een goed hart had en bij mensen dingen kon
        aanvoelen die een doorsnee iemand anders niet zou aanvoelen.

        Kwestie van ‘leren’ heb je twee soorten mensen. De theorie- mensen en de praktijk- mensen.
        Voor theorie had/heb ik geen aanleg, maar daartegenover wel veel aanleg voor ‘praktijk’ op

        alle vlakken. Ik was (en ben nog steeds) een autodidact die leert uit ervaring en uit fouten.






                                                                                                                  26
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32