Page 32 - Inleiding
P. 32

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Ik begon te biechten…. Ik weet wél dat ik begon met een paar woorden in zijn schoot te
        mompelen, maar verder kan ik mij niets meer herinneren van die ‘biecht’.


        Het werd een black-out waaruit ik wakker werd en van hem de mededeling kreeg dat ‘AL MIJN
        ZONDEN’ waren vergeven en ik ‘gezalfd’ was in de naam van Jezus!
        Ik sprong een gat in de lucht van geluk dat ik van die zware psychische last was verlost en ging
        huppelend terug huiswaarts. Had hij iets op zijn schoot gedaan waardoor ik mij van niets meer
        bewust was?

        Tijdens een Chirokamp moest ik ook eens bij deze ‘proost’ komen voor een ‘louterend
        gesprek’. Het ‘gesprek’ verliep in een donker magazijntje waar kampmateriaal enz. gestockeerd

        lag.
        Het enige wat ik mij van dat gesprek kan herinneren is, dat ik moest biechten en vergiffenis
        vragen. Daarna volgde een langdurige intimiderende en traumatiserende preek over
        masturberen. Over de doodzonden waarmee ik mezelf hierdoor zwaar belaadde, en de
        ziekmakende en dodelijke gevolgen er van.
        Als gevolg van die ‘preek’ durfde ik meer dan een jaar gewoon niet meer naar mijn pietje

        kijken!

        Enfin wat niet weet, niet deert zegt het spreekwoord hé, maar meer dan tien jaar later, toen ik
        geen ‘kind’ meer was, ging ik me toch vragen stellen over wat er tijdens die black-out periodes
        kan gebeurd zijn dat het daglicht niet mocht zien hé.

        Trouwens ik heb vernomen van anderen dat ze in hun ‘kindertijd’ óók door deze priester waren
        uitgenodigd op zijn ‘bureau’ en zelf in de ‘dekenij’. Spijtig dat mijn ouders deze priester (die

        regelmatig langskwam voor een trappist) zodanig vertrouwden dat ik hierover met hen nooit
        durfde te praten om zware ruzie en bijhorende bestraffingen te vermijden.

        Ik ondernam een tweede poging om priester/missionaris te worden vanuit mijn altruïstisch
        karakter en ging daarvoor postuleren bij de Scheutisten te Brussel.
        Dit heeft maar een paar dagen geduurd, want al vlug werd me overtuigend gezegd dat ik géén
        kans bij hen maakte als ik geen ‘hoger diploma’ kon voorleggen. De Scheutisten waren dus

        dikke nekken die neerkeken op ‘gewoon’ gepeupel. Hun doel was niet om zieltjes te redden,
        maar om ‘andere’ soorten winsten te genereren (voor de kerkfabriek)!
        Weer teleurgesteld natuurlijk.

        Maar… het zaadje van rebellie had ook hier extra voedsel gekregen om te groeien hé!


                                                                                                                  31
   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37