Page 29 - Inleiding
P. 29

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Hoofdstuk 9: De eerste werkvloer ARW ( september 1967 ->).


        Wel… mijn eerste job was in een bedrijf (ARW) dat ‘liften’ produceerde en deze ook ging
        plaatsen en onderhouden in allerlei gebouwen (privé- gebouwen, hospitalen, kloosters…)

        Na zo’n half jaar samenstellen van metalen deuren mocht ik uiteindelijk mee voor het plaatsen
        en onderhouden van liften. Mijn collega -ik schat hem zo’n 10 jaar ouder dan mij-,  zijn bijnaam
        was ‘de Poezewoef’.
        De ervaren Poezewoef zag natuurlijk dat ik een braaf, dom en in de bedrijfswereld onervaren
        kereltje was en in deze context ‘gebruikte’ hij mij natuurlijk voor het gevaarlijkste en vettigste
        werk.

        Ik zal nooit vergeten dat ik bij vriestemperaturen en ijzige wind in een liftkoker gaten aan het
        kappen was terwijl ‘hij’ met mensen uit andere bedrijven op een ander verdiep, waar de
        ramen waren dichtgemaakt om de wind buiten te houden rustig babbeltjes sloeg rond een
        warm vuurtje.
        Volgens mij is hier het eerste zaadje voor protest (tegen machtsmisbruik) gepland in mijn
        hersenen. Het moest enkel nog ‘groeien’.


        Op een moment vroeg hij mij of ik eventjes mijn tong tegen een liftdeur wilde houden. Tja…
        een grapje zeker? Ik deed dat als onervaren gast natuurlijk hé!
        Gevolg was dat mijn tong onmiddellijk vastvroor aan die deur. Hij kon het lachen niet laten en
        toen ik mijn tong los trok hing het vel er een stukje af (pijnlijk).

        Het was dus ook niet abnormaal dat ik tijdens deze machtsmisbruiken al op mijn zeventiende
        met een zware liesbreuk (van het heffen) werd opgescheept en hiervan moest geopereerd

        worden.
        We moesten de zware gietijzeren trommel waar de liftkabel op- en af- rolde, langs de smalle
        betonnen trappen van de ruwbouw handmatig naar boven dragen tot in de machinekamer van
        de lift. Mijn collega zorgde er dan voor dat ik aan de laagste kant moest heffen en hij aan de
        bovenkant zodat ik het zwaarste gewicht moest torsen. Buiten die liesbreuk had ik dus ook
        regelmatig pijnlijke kwetsuren aan mijn handen omdat ze soms tussen die zware trommel en
        het beton schuurden.

        In die tijd was er nog  geen sprake van verplichte ‘beschermkledij’ hé.

        Zo leerde ik tijdens zo’n liftenonderhoud het klooster van de benedictijnen te Dendermonde
        kennen.



                                                                                                                  28
   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34