Page 197 - Inleiding
P. 197
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
Dit stond de PIJP natuurlijk niet aan.
Hij startte met details te zoeken waarmee hij ons eventueel kon ‘pakken’ op fouten en zijn
geroep dat we niet op een centimeters moesten kijken maar enkel ‘zicht’ moesten maken
speelde ineens geen rol meer!
Ik wees hem er op dat hij door zijn voorgaande ‘aanpassingen’ zélf verantwoordelijk was voor
de fouten die hij ons verweet. Als ik hierna zijn gezicht zag leek het of hij bang werd dat zijn
gedrag in de hogere hiërarchie zou bekend worden.
Ik stelde hem dan gerust met “géén probleem dat fiksen we wel !”.
Hij reageerde dan met “Dat kan niet…en wie gaat dat betalen?”
Ik zei daarop “Gij denkt dat wij niets kunnen zeker? … Dit is gewoon een kleine aanpassing
maken en anders niets!”
Gevolg: de PIJP deed alles om het ons moeilijk te maken en haalde er zelf de persoon bij die de
vorige KNOEIBOEL (die wij moesten herstellen) had verwezenlijkt om ons nieuwe ‘richtlijnen’
te geven.
We hadden de PIJP ook betrapt op diefstal. Hij verliet even het bedrijf (naar de parking waar
zijn auto staat) met een stuk plaatwerk, half ingepakt in bruin papier, om het dààr vlug te gaan
deponeren, en hij voelde zich merkbaar ‘betrapt’.
De PIJP probeerde ons daarna nog meer te koeioneren door te ‘eisen’ dat we alles 100%
waterpas moesten plaatsen, wat dus inhield dat we alles wat reeds gepresteerd was terug
moest losmaken en een kleine wijziging van pakweg 1 a 2 mm. geven!
Pakte niet meer zulle!
Een half uur voor het einde van de taak kwam de PIJP zijn baas ons persoonlijk melden dat we
de volgende dag niet meer moesten komen…
De volgende dag ging ik het materiaal van MAINTEC ophalen en om alles wat we geleend
hadden bij Electrabel terug in te leveren!
Het vuilste en moeilijkste werk was gedaan, en ik vermoed dat het hierom te doen was.
We vonden het ook niet correct dat de vaste werknemers van Electrabel zélf, max 2 uur per
dag moesten ‘presteren’.
Weer zo’n voorbeeld hoe het met de maatschappij is gesteld.
De eerlijke harde werkers worden ingezet om de vuile, moeilijke, en ongezonde jobs uit te
voeren en de ‘profiteurs’ gaan met de pluimpjes lopen zonder zélf één slag te doen.
196