Page 145 - Inleiding
P. 145

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Die ‘teamverantwoordelijke’ was een kleine magere hoogmoedige man met een brilletje op.


        Hij vond het nodig om nog wat bijkomende persoonlijke instructies mee te geven en dat ging
        over de ‘gewoonte’ dat op General Motors “Iedereen aan iedereen zo tussendoor van alles
        ‘verkoopt’!”. Hij vermelde daarbij dat zijn ‘specialiteit’ de verkoop was van gekopieerde
        muziekcassettes waarvoor hij 140 bef. Per stuk vroeg!

        Ik dacht “waar ben ik nu weeral in terecht gekomen…”.

        Ik heb daar vijf maanden gewerkt als ‘puntlasser’ (bandwerk), en op mijn regelmatige
        tussendoorse vraag bij de personeelsdienst wanneer ik eindelijk in de robotsector kon

        beginnen kreeg ik steevast het zelfde antwoord “Nog een beetje afwachten… we zijn er mee
        bezig.”
        Ik had al door dat ik daar dus eeuwig ‘puntlasser’ zou blijven wat me na 5 maanden deed
        beslissen om op zoek te gaan naar een ‘betere’ job. Dit fysiek-aftakelend ploegensysteem en
        geestelijk verarmend bandwerk was niet aan mij besteed.


        Dat het een geestelijk dom makend systeem was, kon ik merken aan het laag gedaald IQ van
        mijn team-collegae. Ze waren te dom om te merken dat ze geniepig gemanipuleerd werden tot
        een steeds hogere productie, waardoor ik op vijf maanden tijd de productie van ons ‘team’ zag
        stijgen  van 80 wagens per dag naar… 140 wagens per dag!
        Onze teamverantwoordelijke werkte niet mee. Hij was meestal afwezig en op ‘verkooptoer’
        (cassettes enz.) in dit grote bedrijf.

        We stonden aan de productiemallen van de rechterkant van de Opel Vectra en de eerste week

        (80 wagens per dag) was er weinig stress en voldoende rustpauze zoals het hoort bij een
        ‘menselijke’ productie.
        Mijn teamcollegae hun grootste interesses waren geld, vrouwen, en vooral bluffen met hun
        ‘luxe’. Aan hun dialect te horen waren de grootste bluffers Antwerpenaren zoals gewoonlijk in
        die tijd, en Ik was “een boerke van over ’t water”.
        Dit boerke had dus al vlug door hoe afgestompt hun geesten waren door het eentonige
        bandwerk. Er werd hen een paar bewegingen aangeleerd en zonder nadenken bleven zij deze

        bewegingen klakkeloos uitvoeren volgens de ‘gewenste’ snelheid en de ‘gewenste’ tijd.
        Het waren gewoon domme, programmeerbare flexibele robotten van vlees en bloed.
        De ‘teamverantwoordelijke’ was ‘iets’ slimmer en profiteerde volop van die dommigheid.




                                                                                                                 144
   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150