Page 141 - Inleiding
P. 141

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Omdat IBECO zo lang mogelijk RVA- voordelen zou kunnen genieten stond deze werkgever er
        op dat het om te beginnen een contract werd voor een individuele opleiding van 6 maanden

        om de installatie goed te leren kennen.
        Ik dacht hier aan mijn ervaringen bij FILIKO, maar omdat ik deze individuele opleiding voor
        dergelijke machine van zo’n 50 meter lang verantwoord vond (het had niets met lassen te
        maken), ging ik akkoord met dit contract.

        Ik content en de baas content!
        Maar… na amper drie dagen voelde ik het nodig om dit contract al te verbreken en mij terug te
        laten inschrijven als werkzoekende. Dit ging vlot omdat het nog een interim-contract was.


        Het verhaal waarom…

        Van een ‘beroepsopleiding’ voor de aangeboden functie was niets te merken.
        Ik moest van ’s morgens tot ’s avonds van een paniekerige baas in een stressachtige toestand
        productief werk leveren. De productiestraat van +- 50 meter in het oog houden en zorgen dat
        ze niet stilvalt… zware rollen stof versleuren van het ene magazijn naar het andere… heel de

        omgeving gedurig opkuisen… opgewerkte stoffen vervangen… het afschraapsel vanonder de
        machine halen…
        Trouwens de baas eiste van mij dat ik om de zaak proper te houden onder die machine van 50
        meter zou kruipen terwijl ze aan het draaien was.

        Ik weigerde dit levensgevaarlijk werk te doen zolang de machine niet uitgeschakeld was. Op de
        plaatsen waar ik moest onder- of in kruipen, waren draaiende rollen met honderden stalen
        haakjes.

        Als ik even met mijn werkkledij tegen deze rollen zou komen zouden ze mij gewoon de
        machine insleuren met als resultaat enkele meters ‘rode’ donsdekens én een vrijgekomen
        vacature!

        De baas kwaad natuurlijk omdat ik dit weigerde te doen.
        Hij kon echter niets inbrengen tegen het argument veiligheid.


        Ik kreeg soms niet de tijd om een plasje te gaan doen en het was nooit snel genoeg voor de
        baas die daar als een panikeur de ganse dag rond koerste van de ene hoek naar de andere.
        Hoe ik ook mijn best deed, kreeg ik steeds te horen dat ik bijlange niet voldeed.
        Een vriendelijk lachje of woord werd mij in ondank afgenomen en ik kreeg daarop te horen dat
        ik te ‘clownesk’ ben en de zaak niet ‘serieus’ aanpakte.


                                                                                                                 140
   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146