Page 42 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 42
Besluiten.
1° Op de ons toevertrouwde bijl kon nergens aanwezigheid van bloed worden vastgesteld.
2° Het was ons niet mogelijk het volkomen zeker bewijs te leveren dat de schedelbreuk van het
slachtoffer door gezegde bijl werd veroorzaakt.
3° Dat dit laatste nochtans als zeer waarschijnlijk mag worden aanschouwd, terwijl hierbij de
treffing met de bijlrug gebeurde, vloeit uit de door ons aangehaalde overeenstemmingen tussen de
schedelbreuk van het slachtoffer en een reeks proefondervindelijke verwerkte schedelbreuken
voort."
Tot hier het deskundig verslag.
42