Page 59 - Inleiding
P. 59
Het pesten begon met ‘verwittigen’ en ‘dreigementen’.
Het eerste wat hij vroeg was, “En, wanneer mag ik beginnen aan de
jobkes voor thuis?”.
Ik antwoordde dat er in deze werkplaats geen werkjes voor thuis mochten
gedaan worden, maar enkel de opdrachten voor de NMBS, omdat de NMBS de
werkgever is en ook het loon betaalt.
Benny Ha. antwoordde: “Maar het is juist hiervoor dat ik gesolliciteerd heb bij
de NMBS en ik heb gehoord uit verschillende bronnen dat jobkes voor thuis
hier wel degelijk toegelaten zijn en dat iedereen binnen de NMBS dit doet!”
Ik was als verstomd van dit zo openhartig antwoord van een nieuwe
werknemer op zijn eerste werkdag in een bedrijf. Het leek wel alsof ik de enige
eerlijk menende werknemer was binnen de NMBS. Dit kon toch niet waar zijn!?
Mijn antwoord was kort en bondig “Sorry Benny Ha., maar dan bent u
verkeerd ingelicht. Hier mag dat niet, net zoals in de privé!”
Het werd nog straffer toen die gast tegen mij (op zijn eerste werkdag)
antwoordde “Als het u niet aanstaat dat ik hier werkjes voor thuis doe… trap
het hier dan zelf af en ga ander werk zoeken!”
Ik moest even slikken van Benny Ha. zijn arrogantie op zijn eerste werkdag.
Nog die zelfde dag was hij inderdaad al bezig aan zo’n opdracht voor thuis, voor
een andere collega!
De collegae-lassers, en de nieuwe Benny Ha. gingen samen spannen in
een pestclubje dat duidelijk geleid werd door Gilbert Ju..
Hun doel: Spandelke, tot staatsvijand nummer 1 bombarderen , en bij de NMBS
‘buiten’ werken, eender hoe!
De intimidaties werden heviger en zeker bij een systeem van drie tegen
één. Gelukkig zaten er toen nog geen pesters op de planning of in hogere
regionen.
Het respect en de dankbaarheid voor mijn goed werk, vanwege de andere
collegae in de werkplaats, de planning en de (grote)bazen, hielden me in deze
situatie overeind.
“jij zal nog eens betonnen voetjes krijgen…”!
________________________________________________________________
De pesters van het spoor 59