Page 64 - Inleiding
P. 64

De vuile werkjes doorspelen.



                      Toen ik ten overstaan van de andere lassers de opmerking maakte dat dit
               een ‘abnormale’ situatie is en dat dit bij degelijk laswerk niet voorkomt, kreeg

               ik als antwoord van Gilbert Ju. “Het is de normaalste zaak van de wereld dat
               elke herstelling van het chassis van een locomotief terug kapot gaat na
               enkele kilometers en het nemen van bochten. Weet je wel hoe die
               locomotieven afzien? Al die krachten die er op inwerken tijdens dat trekken
               en sleuren…”
               Deze uitspraak bevestigde mijn vermoeden dat de NMBS-opleidingen tot lasser
               van een heel laag niveau moesten zijn, en dat niet het vakmanschap telde,
               maar enkel het papiertje met de vermelding van een onbekwame

               lasinstructeur, dat je ‘geslaagd’ bent als (gespecialiseerd) lasser.

                      Als ervaren stielman met beroepseergevoel voerde ik deze zware en
               moeilijke job telkens uit naar best vermogen. Ik had daar natuurlijk een volle
               week zwaar en vuil werk aan, daar waar de pesters er slechts twee dagen aan
               werkten. Maar…  de plaat werd over de gehele dikte hersteld, en dit met
               basische electroden(staal). Van de scheur bleef dus niets over.

               Ze was er volledig uit gegutst, er was een degelijke X-naad gemaakt, er werd
               een doorlassing gemaakt enz.
               Op die plaats was het materiaal van de plaat dus volledig vernieuwd en zelf
               sterker dan de omgeving.
               Gevolg was, dat de locomotief NOOIT MEER moest terugkomen voor een
               herstelling op de zelfde plaats, omdat de herstelling degelijk was gebeurd.

                      Bij andere van dit soort vuile werkjes aan het chassis, had ik tijdens het

               uitgutsen van gescheurde lassingen ook ontdekt hoe amateurachtige trucjes
               waren gebruikt door de pesters om de herstellingen uit te voeren.
               Toen ik hun gescheurde lassingen weg- gutste, zag ik dat ze zo goed konden
               lassen, dat ze een opening van pakweg 1 centimeter breed,  in een plaat van 4
               centimeter dik, niet op een degelijke wijze konden dichtlassen.
               Om dergelijke lasproblemen op te lossen en tijd te sparen, vulden ze gewoon
               deze openingen op met stukken afval-ijzer en daarover werd dan de sluitlaag

               gelast (geplakt).
               Waarom ik zo zeker weet dat de pesters deze werkmethode gebruikten?
               Tijdens het gutsen vielen die stukken ijzer(opvulsels) er gewoon uit!







                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           64
   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69