Page 66 - Inleiding
P. 66

Wie niet horen wil, moet voelen…

                      Aangezien de pesters ondervonden dat hun gepest niet het gewenste
               effect had, maar dat ze in feite zichzelf in het nauw dreven, moesten ze het dus
               anders aanpakken.
               Daarom hadden ze besloten om ook de andere  collegae op te maken tegen

               mijn persoon. Bij de ‘klanten’ van het laskot pakte dit soort opmaak
               gemakkelijk, want zij hielden van de gastvrijheid en service in het
               winkeltje/stamcafé van de lassers en ze waren ook afhankelijk van de goodwill
               van de pesters wat betreft het uitvoeren van klusjes voor thuis.

                      Naast het laskot was de ‘draaierij’… een open stuk werkplaats.
               Daar stonden een paar oude draaibanken, freesmachine, slijpmachine,
               kolomboormachine enz. Hier was Swaloni de draaier, heer en meester.

               Deze ietwat rare collega had na wat opstokerij door de pesters, een soort
               territorium afgebakend op de grond. Niet met urine, maar met onzichtbare
               lijnen die enkel in zijn hoofd bekend waren.
               Ik wist niets van dit voor mij verboden onzichtbaar territorium af, en kwam
               hiervan de eerste keer op de hoogte toen ik per ongeluk een voet over zo’n
               denkbeeldige lijn had gezet. Ik passeerde de draaierij op zo’n  tien meter

               afstand van Swaloni, toen ik plots langs achter een hamer tegen mijn enkels
               gegooid kreeg.
               Ik draaide mij om en kwaad riep ik dat dit moest gedaan zijn.
               Uit de scheldtirade die ik vervolgens naar mijn hoofd geslingerd kreeg, moest ik
               uitmaken dat er dus ergens op de grond denkbeeldige lijnen waren, waar ik
               onder geen enkele voorwaarde een voet mocht over zetten, zonder zware
               (pijnlijke) gevolgen!


                      Als ik dus iets moest aanslijpen op de slijpmachine, of een gat moest
               boren met de kolomboormachine, dan kon ik dit enkel ‘proberen’ doen als
               Swaloni  niet in zijn ‘territorium’ aanwezig was, en dan was het tussendoor
               goed uitkijken of hij niet in de omgeving kwam, of door de pesters
               gewaarschuwd werd over mijn aanwezigheid. Ik moest continu op mijn hoede
               zijn voor eventuele pijnlijke gevolgen van het schenden van die rare snuiter zijn
               territorium.


                      Als ik aan het lassen was in het laskot, en Swaloni vond dat ik te veel
               lawaai maakte of dat de lichtflitsen hem hinderden, kon hij zo maar plots mijn
               gereedschap uit mijn handen komen slaan, en het werkstuk dat ik maakte,
               zodanig met een hamer bewerken, dat ik opnieuw moest beginnen!

               ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           66
   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71