Page 48 - Inleiding
P. 48
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
Probleem was, dat de ploegbazen niet gediend waren met dit ‘gedrag’ omdat ze zich zo in
zekere zin ‘vernederd’ voelden ten overstaan van hun ‘ondergeschikten’. Ik trapte op zere
teentjes, en ondanks de ‘intimidaties’ van de ploegbazen ‘bleef’ ik mezelf zijn.
Daarom werd ik door de ploegbazen soms wel eens naar ‘boven’ (de directie) gestuurd om een
sigaar te gaan smoren.
Het aantal zeer pijnlijke lasogen dat ik in Blok 3 heb opgelopen dankzij het met de voeten
treden van de veiligheid door die ploegbazen, is ontelbaar. Die ontelbare nachten dat ik niet
kon slapen van de pijn…
Het enige dat wat verlichting bracht waren de met koud water doornat gehouden washandjes
die ik op mijn ogen hield. Als de pijn even minder werd en ik mijn ogen kon open houden,
volgden enkele verdovende druppeltjes en ging ik terug naar bed in de hoop dat de verdoving
lang genoeg zou duren om de slaap te kunnen vatten.
Als gevolg van de reorganisatie waarbij steeds meer ploegbazen werden ‘benoemd’, ontstond
op de Boelwerf een beetje een ‘politieke’ situatie. Een situatie van ‘benoemingen’ onder
vrienden en familieleden.
Als de ploegbazen na verloop van tijd uiteindelijk tot de vaststelling kwamen dat ze mijn
karakter niet ‘slaafs’ konden maken, werd ik vanuit ‘hun’ afdeling buiten geschopt naar en
andere afdeling.
Met afdelingen bedoel ik de verschillende blokken waar de ‘secties’ worden aangemaakt, de
‘hellingen’ voor de aanbouw, de afbraak, de dokken, de schepen op stroom, de onderhoud...
Zo werd ik eens naar de dwarshelling geschopt door een ploegbaas of meestergast uit een van
de blokken. De ploegbaas voor de lassers ginder, had mij nog nooit gezien, en ik hem ook niet.
Op het moment dat we elkaar ontmoetten was het eerste dat hij tegen mij ‘riep’: “Met mij gaat
dat niet pakken zulle manneke! Als ge dat met mij probeert, zorg ik dat ge met uw kloten
buiten ligt!”.
Meteen had ik de bevestiging dat de ‘vorige’ (die ik op de teentjes had getrapt) achter mijn rug
al ‘telefonisch instructies’ had gegeven over deze rebel.
Ik kwam ook snel te weten dat mijn nieuwe ploegbaas een familielid was van de vorige!
Toen snapte ik het gevolg van de uitdijende ‘familie- en vriendjes- politiek’ binnen de Boelwerf,
waar òòk de postjes belangrijker werden dan het respect voor de vakmensen.
’t Was geëvolueerd zoals de Belgische politiek waar het eigenbelang van de politici belangrijker
is geworden dan het maatschappelijk belang.
47