Page 159 - Inleiding
P. 159

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        De chauffeur (mijn nieuwe ‘baas’) van het busje waarin ik moest meerijden scheurde letterlijk
        door Antwerpen stad tegen 90 en méér km/uur.

        Voorrang geven kende hij niet en door het rode licht rijden was een van zijn specialiteiten (er
        waren toen nog geen flitscamera’s). Hij was racist en gaf overstekende mensen de schrik van
        hun leven door hen brutaal te benaderen om vervolgens te claxonneren en verwijten naar het
        hoofd te roepen.
        Ik was blij toen hij een boete kreeg voor het uitvoeren van een levensgevaarlijk maneuver (ik
        vermoed tegen de voorrangsregels) Dit gebeurde vlak voor de neus van een politiewagen die
        alles moest dichtgooien om een aanrijding te vermijden.

        Tijdens het werken op een vooroorlogse wijze trok hij zich niets aan van de ‘veiligheid’. Binnen

        de kortste keren hing tijdens dit gevaarlijk werk het vel van mijn benen, en ik dacht “Dat kan
        niet zo blijven duren!”.
        Als zijn ‘baas’ aanwezig was kon hij bij wijze van spreken ‘tonnen’ op zijn schouders tillen, maar
        als de baas ‘afwezig’ was, wist hij niets anders dan ‘slecht’ over die baas te vertellen. Een
        typisch laf bazenneukertje dus!


        De reden dat die plastificeer- oven in het vorig bedrijf niet meer mocht gebruikt worden, was
        dat ze van de milieudienst verplicht werden om hiervoor een schouw van minstens 60 meter
        hoog te bouwen voor de afvoer van de giftige dampen.
        In dit atelier waar een aantal vreemdelingen (illegalen?) werden tewerkgesteld was van een
        schouw echter totaal géén sprake en zouden de giftige dampen gewoon in de werkplaats
        terecht komen waar volgens mijn ‘baas’ tóch maar wat “Chileentjes” en zo werkten. Een
        schouw was voor ‘hen’ niet nodig.


        Als er dan nog bijkomt dat hij verklaart geen ander werk meer te hebben voor mij, maar dat ik
        wel bovenop mijn dopgeld wat kan bijverdienen in het zwart, op voorwaarde dat dit een stuk
        lager is dan mijn gewone uurloon, heb ik voor de rest van die week verlof genomen en die
        ‘baas’ gevraagd om mij te ontslaan! Dit ging té ver hoor…

        Ik moest de volgende dag in een wachtkamertje op het bureel van mijn bazin (ACM), de ganse
        dag aan een tafeltje blijven zitten terwijl zij voor mij een andere ‘geschikte’ job ging zoeken.


        Die middag was ik op mijn gemak de boterhammetjes (met hesp of kippenwit) die mijn vrouw
        voor die dag had klaargemaakt aan het verorberen toen mijn bazin een kijkje kwam nemen in
        mijn wachtkamertje.



                                                                                                                 158
   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164