Page 152 - Inleiding
P. 152
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
Hoofdstuk 30: Moker ( 1989 -> ).
Ik wilde dus zo vlug mogelijk bij General Motors weg, en heb deze kans gekregen bij een… laat
het ons een ‘artisanale’ kunstenaars- onderneming noemen… ‘MOKER’.
Dit (beginnend) bedrijfje huisde in een vervallen afgelegen gebouw dat vroeger onderdeel was
geweest van een steenbakkerij in Boom.
Het was echt een antiek gedoe dat opgestart was door laat ons zeggen 3 avonturiers. De grote
baas bleek technisch ingenieur te zijn waarvan later bleek dat hij deze studies niet had
afgemaakt. Zijn ene vriend bleek criminologie te hebben gestudeerd en de derde was iemand
die een beetje op de dool was en waarover de twee zich hadden ontfermd.
De werkplaats was gevuld met oude rommel. Een antieke draaibank, een paar afgedankte
lasposten enz. Het was ambachtelijke manier van werken… niet meer passend in de ‘normale’
bedrijfswereld.
De burelen bestond uit een afgedankte caravan waar rechtover nog een oud klein caravannetje
stond waar ze een varken in leven hielden.
Het algemeen gedrag van deze drie ‘bazen’ (avonturiers) deed denken aan hippies en van
hippies kan je geen asociaal of dictatoriaal gedrag verwachten hé.
De hoofdbaas (de ‘ingenieur’) regelde de technische kant en de ‘criminoloog’ zorgde voor de
administratieve kant. De derde waarover ze zich ontfermden werkte aan de draaibank enz.
Ze hadden nog geen betaald personeelslid en waren op zoek naar een échte lasser, en ik zou
hun eerste ‘normaal’ personeelslid worden.
Tijdens het sollicitatiegesprek heb ik mijn persoonlijkheid opgebiecht (voordelen en nadelen)
en dit meerdere keren herhaald omdat ik aanvoelde dat ze precies niet goed begrepen hoe
kostelijk een werknemer kan zijn. Ze moeten een ‘loon’ uitbetalen… sociale lasten afdragen…
werkkledij en veiligheidsmateriaal voorzien… dat ik in de vakbond ben… geen voorstander ben
van overuren… mijn ervaring en kennis… het bijkomende administratief werk.
Ik was in hun ogen de perfecte eerste werknemer en de voorwaarden die mij voorgeschoteld
werden spraken mij wel aan. Geen stresserend werk, dagwerk, verplaatsingskosten, uurloon en
‘ambachtelijk’ werk waarbij ik mijn ervaringen op vlak van metaalbewerking kon toepassen.
Hun hoofdzakelijk werk bestond uit grote kunstwerken ontwikkelen, speeltuigen voor
speeltuinen, eventueel toestellen voor kermissen…
151