Page 19 - Inleiding
P. 19

De wonderbare wereld der dromen.



                                                    Gewone droom 6:
        … We lagen goed te slapen…

        Plots voelde ik een dikke kak opkomen. Ik voelde dat het een reus van een saucisse was, lang
        en met en serieuze diameter.
        Ik voelde dat hij er uit begon te komen en dat ik hem niet meer kon tegenhouden voor ik op
        het toilet zou zitten.
        Ik wilde ook niet dat mijn lakens enz. vol kak gingen hangen…


        Daarom besloot ik om hem zo goed mogelijk op te vangen met mijn linker hand, om ons bed
        niet te vervuilen.
        De stevige saucisse wurmde zich volledig naar buiten en schoof in haar geheel in mijn open
        hand, tot een stuk over mijn pols.

        Met mijn propere rechterhand duwde ik de lakens en dekens opzij, zodat ik veilig kon opstaan
        om die saucisse naar het toilet te dragen.
        Maar mijn vrouwtje die over mij waakt, sprong ineens recht en vroeg “wat zit er in uw hand?”.
        Ze kon het niet laten om er naar te grijpen met als gevolg dat ze bruine vingertoppen had.

        Ik verwittigde haar direct dat ze moest oppassen, want dat het ‘kak’ was, en dat ik nog een
        propere hand over had om het bed te beschermen tegen vervuiling en de deurklinken proper
        te kunnen openen. “Poesje blijf overal af !” riep ik.

        We gingen voorzichtig naar beneden om dat geval in de WC te droppen en eens goed ons
        handen te wassen.

        Droom gedaan!

                                                    Gewone droom 7:
        … Ik zat op een stoel in de gang van wat ik veronderstel een tandartsenpraktijk te zijn.
        De deur van de behandelkamer stond open en in de tandartsenstoel zat een man van
        middelbare leeftijd met de rug naar de deur toe gekeerd.
        Vermoedelijk was ik de volgende op de afspraak, want aan die deur stond maar één stoel en
        dat was voor de volgende patiënt… ik dus.


        De tandarts was druk bezig met die man.
        Hij keek plots op en liep naar zijn medicijnkast om een ‘dringend’ spuitje te pakken, dat hij vlug
        ging toedienen aan die patiënt.



                                                                                                                  18
   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24