Page 21 - De Koo en de donkere gangen.
P. 21
De Koo en de donkere gangen.
Het werd ineens donkerder…
De Koo keek achter zich om de oorzaak hiervan te zoeken.
Hij werd nu toch een beetje bang voor wat hem te wachten stond hoor.
Een enorme stalen poort sloot zich met veel lawaai, en een aardbeving van 9.5
op de schaal van Richter volgde. Het werd half duister…
De kameraadjes schoten in paniek alle kanten uit op zoek naar een veilig
onderkomen maar de Koo, die het nu graag rustiger aanpakte, liet zich gewoon
verder glijden met de gezellige stroom warm water.
Een probleem mag je niet ontwijken maar moet je aanpakken, was de Koo zijn
filosofie, en zo nam hij zonder het te beseffen de goede weg.
Na een lichte aanpassing van zijn ogen, neus en oren aan de nieuwe
omgeving, kreeg de Koo zijn eerste instinct mee, … nieuwsgierigheid.
Nadat hij zich een tijdje zo op zijn gemak genietend van de omgeving had
laten meedrijven, begon het stilletjes te branden aan zijn kont, en hoe verder hij
dreef, hoe meer het brandde. De Koo proefde aan het water uit die rivier, en het
smaakte heel erg naar oude citroenen. Zo’n zure vieze smaak!
De aantrekkelijke, warme gezellige rivier was overgegaan in een zuurbad, en het
brandde op den duur zo erg aan zijn voetballen, dat de kans bestond dat deze vol
blaren gingen staan.
Hij moest hier uit geraken!
Vele lotgenootjes waren al veranderd in etterende ballonnetjes en als ze nog niet
uiteen gespat en opgelost waren in dat zuurbad, dreven ze er al gewoon dood
bovenop, klaar om uiteen te spatten.
Zeker even erg was de ontdekking dat er ook zuurbestendige beesten in
dat zuurbad leefden die de resten van de lotgenootjes, en zelf de nog levende
lotgenootjes aanvielen en verorberden alsof het lekkere biefstukjes waren.
Brrrrrr….
Het was niet de Koo zijn wens om dergelijk vreselijk einde mee te maken en
wanhopig begon hij te zoeken naar een ontsnappingsroute uit dat dodelijke
zuurbad.
Drijvend op zijn buikje taste hij grondig de omgeving af met zijn korte
armpjes en zo ontdekte de Koo tussen de bijtende zuren en vijandige beesten die
trouwens niet lekker geurden, een koord, net onder het oppervlak van de zure
rivier. De koord was op regelmatige afstanden voorzien van een knoop, en aan
haar richting te zien leidde ze precies naar een droge oever van de rivier.
Voorzichtig pakte de Koo de koord beet en hij trok er eens aan om te zien
of ze goed vast zat. Hij was al een beetje ervaren en wou dus zeker zijn dat het
niet om een valstrik ging.
21