Page 22 - De Koo en de donkere gangen.
P. 22

De Koo en de donkere gangen.

                      Alles leek in orde. Hij greep de eerste knoop vast, en raar maar waar… hij
               kwam tot de vaststelling dat de volgende knoop op zo’n afstand stond dat hij er
               juist  aan kon met zijn korte armpjes, alsof deze afstand hem er moest toe
               aanzetten om zo vlug mogelijk uit die zure rivier te ontsnappen vóór het te laat
               is.
               Snel trok hij zich voort, knoop na knoop, vluchtend voor het dodelijke zuur en
               de vretende beesten.

                      Uiteindelijk bereikte hij de oever die voorzien was van schrikdraad om de
               vretende beesten tegen te houden en waarachter hij dus zeker niet meer kon
               aangevallen en opgegeten worden. De oever ging ook steil omhoog zodat een
               mogelijke tsunamigolf geen bijtend zuur op deze veilige plek zou kunnen

               storten.

                      De Koo was nu verplicht om verder te kruipen. Hij kon niet meer terug
               want de koord was raar maar waar… opgelost.
                Telkens hij zich een knoop verder had getrokken, werd achter hem het koord
               weggevreten door het zuur. Teruggaan zou onherroepelijk leiden tot een
               vreselijke dood, wist de Koo nu.

                      Het beklimmen van de oever was ook geen lachertje moest de Koo
               ondervinden toen hij per ongeluk met de schrikdraad in aanraking was gekomen.
               Pats… een vreselijke schok en het licht ging uit!

                      Een uurtje moet hij bewusteloos tegen de kant geplakt hebben.
               Hij werd wakker op een dekentje op de droge oever, maar hoe hij daar geraakt is
               weet hij dus niet. Over hem gebogen zat een oud, maar gespierd en bebaard
               mannetje met een glimlach naar de Koo te kijken, alsof hij blij was dat de Koo
               wakker werd.
               De Koo, die last had van een haartje dat tussen zijn tanden vast zat, vroeg wat er
               gebeurd was, en het oude mannetje vertelde dat hij een bewaker was met een
               diploma reddend zwemmen en het zijn taak was om zwemmertjes van de
               verdrinkingsdood te redden.
               Die redder vertelde ook dat hij de Koo op de traditionele manier gereanimeerd
               had. Mond op mond ademhaling, en hartmassage. Hij was blij dat hij weeral
               iemand had kunnen redden.
               Nu wist de Koo waarvan dat vieze haartje tussen zijn tanden moest komen. Het
               kwam zeker van de baard of snor van die oude man. Bah!
               Vlug peuterde hij deze viezigheid van tussen zijn tanden en na een tiental keer
               met een vies gezicht gerocheld te hebben, voelde hij zich een beetje properder in
               zijn mond.






                                                                                                        22
   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27