Page 50 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 50
33. FAMILIELEDEN VAN DE LAERE STERK ONDER DE INDRUK.
Het dient gezegd dat de onverwachte veroordeling van Frans De Laere tot levenslange
dwangarbeid wegens moord op Jeannette Standaert een diepe indruk nagelaten heeft bij de
familieleden welke van zijn schuld geenszins overtuigd waren.
Eén van die familieleden, de gepensioneerde officier geneesheer Dr. Louis Gislen achtte het zich
reeds daags na de veroordeling tot plicht nieuwe feiten te verzamelen welke de onschuld van Frans
De Laere onweerlegbaar moesten bewijzen. Hij werd hierbij geholpen door de echtelingen Jean
Standaert- Burm die, zoals men weet, het huis van tante Jeannette voor 360.000 frank hadden
gekocht.
Na vele maanden opsporing schreef Dr. Gislen een breedvoerig verslag waarin hij tot de conclusie
kwam dat "Frans De Laere onschuldig is aan de misdaad waarvoor hij veroordeeld werd tot
levenslange dwangarbeid".
Dr. Gislen steunde zich hierbij vooral op de zeer verdachte houding van Arthur Timmermans na de
misdaad.
In zijn verklaring van 15 juni 1948 (stuk 28O), alzo Dr. Gislen, zegt Timmermans . "Ik werd door
de dochter van de coiffeur verwittigd dat Jeannette Standaert vermoord werd. Ik ben terstond naar
de woning van Jean Standaert gegaan alwaar ik de vrouw in de herberg aantrof.
Dat is een grove leugen, want zowel Jean Standaert als zijn vrouw bevonden zich beiden in de
woning van tante Jeannette. Alfonsine Burm heeft Timmermans trouwens buiten op de straat
aangetroffen onder de nieuwsgierigen op het ogenblik dat het slachtoffer in de ziekenwagen werd
gedragen.
Timmermans heeft trouwens toegegeven dat hij pas in het huis van de misdaad is binnengetreden
nadat de juwelierster reeds naar de stedelijke kliniek ter verpleging was overgebracht. Anderdeels
ontkent hij formeel dat hij zou gewacht hebben zich te vertonen totdat het slachtoffer was
weggevoerd en dat hij als toeschouwer onder het volk zou gestaan hebben".
Later verklaarde Dr. Gislen aan Commissaris De Caestecker. "Wanneer beweerd werd dat de dader
een lid van de familie zijn moest, dan konden de vermoedens evengoed rusten op Timmermans
Arthur, en wel om de volgende reden, omdat er een ruzie was tussen hem en het slachtoffer.
Terloops, dient gezegd, dat het Timmermans Arthur is geweest, die de eerste vermoedens ten laste
van De Laere heeft geuit.
De ruzie tussen het slachtoffer en Timmermans Arthur had voor oorsprong het feit dat hij de meid
van haar wegnam om ze in zijn dienst te nemen. Het slachtoffer was hierdoor geweldig getroffen en
het bewijs hiervan kan gevonden worden in de hooglopende ruzies, die tussen hen achteraf
plaatsvonden.
Ook werd door Timmermans Arthur een dreigbrief geschreven naar ik vernam, aan het slachtoffer
in verband met de meid. Die ruzie is volgens mij wel een nieuw feit, die door verdachte De Laere
niet kon gekend zijn. Verder is er nog "het testament" dat berustte bij haar notaris en waarin
Timmermans Arthur een bevoorrecht erfgenaam was. Dit testament werd ook gewijzigd door een
eigenhandig testament (opgemaakt enkele weken voor de moord).
Ik meen wel dat ikzelf nog de oorzaak ben geweest van het opstellen van het eigenhandig
testament.
Inderdaad, nog voor er ruzie ontstond tussen Timmermans Arthur en het slachtoffer, sprak ik
toevallig in hun beider tegenwoordigheid over het eigenhandig testament, dat voor mij het voordeel
bezat het te kunnen wijzigen naar goeddunken en zonder iemands tussenkomst. Het slachtoffer
50