Page 126 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 126
- Ik geloof dat er geen bewijzen zijn van schuld. Maar er blijft het feit dat de Duitsers na de
moord aan een politieman verbod oplegden zich nog met het onderzoek in uw richting bezig te
houden.
- Dat hebben de Duitsers niet gezegd. Geen van de toen in St.-Niklaas gekazerneerde Duitsers
weet daar iets van. Ze kennen me niet.
- Misschien zijn ze het vergeten of willen ze u beschermen?
- Waarom zouden ze dat? Is het niet zonderling dat die nonsens verkocht wordt vier jaar na de
feiten door een man die achteraf uit de politie moest verjaagd worden? Waarom kwam hij met
dat verhaal niet voor de dag, onmiddellijk bij de bevrijding of toen ik als een inciviek werd
aangehouden en veroordeeld. Waarom kon hij de Duitsers niet thuis wijzen? Het verhaal van de
Duitse tussenkomst is niets dan laster… die mij twaalf jaar gevangenis en mijn eer gekost
heeft…
We hebben de beweringen van Frans De Laere niet klakkeloos aanvaard. Uit het dossier blijkt
echter niet dat hij thans zou liegen. Overigens, hoewel men bij het proces voor het hof van assisen
van Oost-Vlaanderen, niet over alle gegevens beschikte heeft de jury sterk getwijfeld aan de schuld
van de betrokkene. Van de 12 juryleden hebben slechts zeven gezegd dat hij schuldig was aan
doodslag. Vijf anderen hebben gezegd dat hij onschuldig was. Daarom moesten volgens de wet de
drie beroepsmagistraten van het hof meestemmen. Zij hebben hun stem bij die van de zeven
juryleden gevoegd zodat De Laere slechts op het nippertje veroordeeld werd wegens doodslag.
Want eensgezind oordeelde de jury ook dat er geen bewijzen waren van voorbedachtheid, dus van
roofmoord. Waarom zou De Laere dan Jeannette Standaert vermoord hebben?
Sommigen menen een bewijs van zijn schuld gevonden te hebben in het feit dat De Laere zekere
dag aan zijn vrouw zou gezegd hebben: << Moed houden…. Ik zal nooit bekennen >>. Is dat, zoals
vooropgesteld werd, het bewijs van een koppig schuldig loochenen of is het niet eerder een
aanwijzing dat de verdachte geen redenen had om te bekennen, daar hij onschuldig was? Geen
wonder dat De Laere een herziening vroeg van zijn proces.-
L.D.L.
(wordt vervolgd)
126