Page 122 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 122
welke later – wegens zijn smetteloos strafregister – door het militair gerechtshof tot tien jaar
opsluiting wordt omgezet”.
Op 29 januari 1948 wordt De Laere als << inciviek >> in voorlopige vrijheid gesteld maar
op 8 maart 1948 wordt hij opnieuw aangehouden, ditmaal verdacht van moord op Jeannette
Standaert. Zo althans luidden de verdachtmakingen van Arthur Timmermans en de meid Elisabeth
Van Driessche.
Bijl
Het onderzoek zou volgende << vermoedens >> verzamelen tegen De Laere:
1. Hij was een familielid en een bekende van Jeannette Standaert.
2. Zijn alibi werd niet bevestigd. De Laere beweerde dat hij de dag van de moord – 17 april 1944
– niet in St.-Niklaas geweest was maar in zijn bureau te Antwerpen in de woning van zijn
toenmalige vriendin. Hij zij ook dat hij die middag met de vrouw een badmuts gekocht had en
vervolgens koffie was gaan drinken in een gelegenheid in de stad. In 1948 (vier jaar na de
moord) loochende de vriendin dit alibi. De verhouding was tijdens de eerste gevangenschap van
De Laere afgebroken.
3. In de kelder van de Laere’s woning werd een huisbijltje gevonden dat meestal door de familie
gebruikt werd voor het hakken van het brandhout. Vier jaar na de misdaad bestudeerden de
wetsgeneesheren dat bijltje en besloten zij “op de bijl kan nergens aanwezigheid van bloed
vastgesteld worden. Het was niet mogelijk het volkomen zeker bewijs te leveren dat de
schedelbreuk van het slachtoffer door de bijl veroorzaakt werd. Dat mag nochtans als
waarschijnlijk worden beschouwd”.
4. Na de misdaad bleek de sleutel van de winkeldeur van Jeannette Standaert’s woning verdwenen
en onvindbaar, al werd het hele huis ondersteboven gekeerd. Veertien dagen later vond de meid
Elisabeth Van Driessche hem terug op een kamer van de eerste verdieping. Het gebeurde de dag
dat alle erfgenamen van het slachtoffer – ook Frans De Laere en zijn vrouw – in het sterfhuis
samengekomen waren om de meubels van het slachtoffer te verdelen en te kopen. De Laere had
toen een klein bureau gekocht dat tijdens het gevecht tussen de moordenaar en het slachtoffer
omgevallen was en waarvan een hoek afgebroken werd. Dat vond men zeer verdacht en meteen
zegden enkele getuigen dat zij de indruk hadden dat De Laere – veertien dagen na de moord –
van het eerste bezoek aan de woning gebruik gemaakt had om de sleutel op de eerste verdieping
weg te gooien. Niemand heeft hem dat zien doen. Men verondersteld het alleen maar.
5. Een gewezen politieman van St.-Niklaas beweerde dat hij onmiddellijk na de moord in de
richting van De Laere had willen zoeken doch dat een lid van de Duitse Feldgendarmerie hem
verbod had opgelegd zich nog langer met het onderzoek bezig te houden. Die Duitse
tussenkomst zou begrijpelijk geweest zijn omdat De Laere, zo zei men, tijdens de oorlog de
gewoonte had tot twee keer per week op de kommandantuur te komen…
De verklaring van de politieman betreffende dat Duits bevel kwam echter pas op 17 april
1948, precies vier jaar na de feiten.
De Laere loochende alle schuld betreffende de moord op Jeannette Standaert. Maar op 6
november 1950 verscheen hij voor het hof van assisen van Oost-Vlaanderen wegens roofmoord…
L.D.L.
(wordt voortgezet)
122