Page 128 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 128
3) Weinige dagen voor haar dood ontmoette Jeannette Standaert een notaris. Timmermans kon
vermoeden dat zij, die hem met onterving bedreigd had, een nieuw testament zou opmaken. Dat
zij tevoren reeds een eigenhandig geschreven stuk opgesteld had om hem te onterven wist hij
niet. Timmermans moest bijgevolg veronderstellen dat het bezoek van de notaris aan tante
Jeannette voor hem zeer nadelige gevolgen kon hebben. Mag men niet veronderstellen dat de
moord op Jeannette Standaert mogelijk gepleegd werd door iemand die meende te kunnen
beletten dat zij haar testament zou wijzigen?
4) Arthur Timmermans wist dat Jeannette Standaert met een onmiddellijke buur overeengekomen
was hard op de scheidingsmuur van hun woning te kloppen indien er gevaar of onraad dreigde.
De dag van die moord was die buurman afwezig, wat bijna nooit gebeurde. Timmermans wist
dat de buurman niet thuis was.
5) In 1952 verklaarde de meid Van Driessche: << Als Timmermans sterft zal alles wel uitkomen
op zijn sterfbed. Die weet alles >>…
Niemand mag zeggen dat Timmermans de moordenaar van Jeannette Standaert is. Ter zake bestaat
geen enkel bewijs. Maar het loont de moeite al de hoger aangehaalde punten nauwkeurig te
onderzoeken wanneer men weet dat precies die Timmermans een van de bijzonderste getuigen was
ten laste van Frans De Laere.
Afgewezen
Men zou kunnen veronderstellen dat bij de minste schijn of het kleinste vermoeden van
vergissing de hele magistratuur opspringt om de waarheid te achterhalen, dat niemand van de
vroegere juryleden of rechters nog rust kent eer men met een nieuw proces en nieuwe rechters de
zaak weer grondig en sereen heeft onderzocht. Al was het maar om hun eigen geweten te sussen…
Het Hof van Beroep te Gent is over dat alles makkelijk heen gegleden. Het heeft de nieuwe feiten
zeer summier en slechts gedeeltelijk onderzocht, argumenten van de verdediging onbeantwoord
gelaten… en koudweg gezegd dat er geen redenen waren om het eerste proces te herzien.
Misschien worden sommigen het beoordelen en bestraffen zo gewoon dat ze niet meer rillen bij de
gedachte aan een mogelijke vergissing. Het Hof van Cassatie is natuurlijk op het advies van Beroep
ingegaan zodat De Laere schijnbaar reddeloos verloren was.
Maar de oude man legt zich bij de nederlaag niet neer. Als een relikwie draagt hij op zak de
uitspraak van Meunier en Delfosse (Revue nouvelle 1950) << Indien de rechtvaardigheid de
bestraffing van de schuldige vergt, is het ook waar dat zij nog véél meer eist: zij kan géén rust
kennen indien het gerechtsapparaat slecht of vals functioneerde >>
<< Het is geen wonder dat het Hof van Beroep in Gent mijn verzoek om een nieuw proces
afgewezen heeft, zegt hij. Ten slotte ben ik door magistraten van dat zelfde Hof van Beroep
schuldig verklaard en veroordeeld vermits de juryleden niet voldoende in aantal waren om mij
direct schuldig te verklaren. Daarenboven zetelde bij de herzieningsprocedure als openbaar
aanklager de magistraat die ook openbaar aanklager was in het eerste proces. Die mensen kunnen
mekaar of zichzelf toch niet tegenspreken en afkeuren om mij plezier te doen? >>
Menselijk
Inderdaad, voor het Hof van Assisen in 1950 zetelde als openbaar aanklager de h. Van
Houdt. << Op basis van vermoedens >> overtuigd van De Laere’s schuld eiste en bekwam hij diens
veroordeling. Wanneer in 1956 het Hof van Beroep te Gent de nieuwe gegevens moest
128