Page 48 - Bladerboek
P. 48
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 2: Er zit overal onkruid tussen het koren.)
5) Jerom geeft wel toe dat deze ‘notities’ in feite ook roddels en leugens kunnen
bevatten, maar bij woord tegen woord wint de agent het steeds van de burger…
gewoon omdat van een agent géén leugens worden verwacht en een burger wél
kan liegen.
6) Jerom beloofde dat Flipke dit niet meer zal doen, en ik heb geantwoord “dat hoop
ik”.
Wat Flupke betreft…
Die gast heeft mij toen eindelijk eerlijk uitgelegd waarom ‘hij’ steeds zo hatelijk en
negerend tegenover mij blijft doen.
Hij kan me gewoon niet uitstaan (niet meer op mijn gezicht kunnen)! Hij zal hierdoor
NOOIT nog tegen mij spreken, laat staan nog een ‘goede dag’ zeggen of een blik
toewerpen.
NOOIT zal hij met mij overeenkomen enz. (lange litanie van haatgevoelens).
In t kort gezegd… ’t zit in zijn natuur dat hij mij niet kan uitstaan!
Dit is volgens hem de enige reden van zijn hatelijke uitstraling als hij mij nog maar ziet!
Ik heb hem gezegd dat ik hém daarentegen wél een toffe gast vind en dat ik altijd een
vriendelijke ‘goede dag’ zal blijven zeggen t.o.v. hem. Zijn reactie was “Jij doet wat jij wil,
maar ik zal nooit vriendelijk tegen u reageren en u blijven negeren.”
Jerom vond deze uitlatingen van Flupke héél normaal en antwoordde tegen mij hierop
met “Jij zult toch ook wel op bepaalde mensen hun gezicht niet kunnen en daarom tegen
hen geen woord spreken hé! Dat Flupke zo reageert is héél normaal menselijk gedrag.”
“Is dit normaal gedrag voor politiegenten?” Vroeg ik.
Antwoord:
“Als ze in uniform zijn mogen ze je niet negeren, maar als ze geen uniform aan hebben
(buiten de diensturen) mogen ze doen wat ze willen en zijn ze niet verplicht om je te
helpen, zelf als je overvallen wordt !”
Tijdens dit korte gesprek van 3 tegen 1, was goed voelbaar dat Jerom zijn agenten
steunde en mij probeerde pakken op mijn woordgebruik.
47