Page 44 - Bladerboek
P. 44
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 2: Er zit overal onkruid tussen het koren.)
Hoofdstuk 9: Gesprek bij Jerom, met Flipke en Flupke.
Op 08/11/2019…
Zowel Flipke als Flupke bleven zich t.o.v. mij na meer dan 6 jaar nog steeds negerend en
onvriendelijk gedragen. Vooral Flupke.
Vandaag heb ik in het Waasland shoppingcenter een jonge degelijke politieagent
ontmoet en ik kon het niet nalaten om hem aan te spreken betreffende het onstopbare
en blijvend hatelijke gedrag van Flipke en Flupke. Ook over het feit dat er voor deze
‘blijvende’ haat geen enkele reden is.
Ik heb van hem de raad gekregen om hierover eens een goed gesprek te hebben met
beide agenten en voor zo’n gesprek een afspraak te maken met Jerom.
Aangezien ik het onbetamelijke gedrag van beide agenten beu ben, vond ik dit een
prachtig idee, en zeker vanuit het oogpunt dat ze mij leren kennen zoals ik écht ben, en
niet zoals zij onder elkaar over mijn persoon liegen, roddelen, en leugens verspreiden in
notities die door alle politieagenten en justitiediensten kunnen geraadpleegd worden en
blijkbaar worden ‘geloofd’.
Er is trouwens over dit soort ‘roddels’ in politie dossiers een artikel verschenen waarin
werd uitgelegd dat elke agent zomaar elk verzinsel kan noteren zónder dat er controle is
over het feit of het de waarheid of een leugen is, en dat dit soort communicatie tussen
de verschillende politiediensten en korpsen heel kwalijke gevolgen kan hebben voor de
onwetende en onschuldige mensen waarover deze notities (roddels) worden genoteerd.
Als ervaren mensenkenner kan ik enigszins begrijpen dat je, als je eens een politieagent
op zijn tenen trapt, zijn beste vriend die ook politieagent is, óók op je kap krijgt en dat
dit binnen het politiegebeuren als ‘collegialiteit’ wordt omschreven.
Maar… als de betreffende agent op het matje geroepen is, en de zaak is afgerond, dan is
dit (zeker voor een integere politieagent) geen reden om levenslang ‘wraak’ te blijven
plegen t.o.v. de burger die het ‘gewaagd’ heeft om een vraag te stellen
Beide agenten (Flipke en Flupke) zijn vanwege hun ‘wraak’ en bijhorende ‘leugens’ al
mijn respect (als agent) voor hen verloren. Ik hoopte dat ze zich na een ‘persoonlijk’
gesprek over de uit de hand gelopen situatie, uiteindelijk terug normaal, objectief en
neutraal zullen gedragen t.o.v. mijn persoon. Eventueel met een meaculpa- gevoel en
bijkomende verontschuldigingen.
43