Page 49 - Bladerboek
P. 49

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 2: Er zit overal onkruid tussen het koren.)


                                          Daarna volgde de ‘eindbeslissing’ van Jerom :
                                          1)  Beide agenten mogen me totaal blijven ‘negeren’, zowel
                                          buiten- als tijdens hun diensturen!

                                          2)  Als ik politionele hulp nodig heb mag ik dat enkel vragen
                                          aan een agent in dienstuniform en niet aan agenten die zich in
                                          ‘privé’ tijd bevinden. Deze mogen in hun ‘privé’ tijd mensen
                                          die om hulp vragen compleet negeren als ze dit wensen!


                                          3) Wie een melding doet of hulp nodig heeft moet dit maar
                                          doen via de ‘geijkte’ kanalen (internet, de balie van het
                                          politiehuis, een agent in uniform…)!

            Jerom vroeg mij om die regels vast in mijn hoofd te prenten en of de zaak nu volledig
            uitgeklaard is.

            Hij bleef maar aandringen om het gesprek te stoppen!
            Ik ging akkoord om het gesprek te stoppen omdat dit niet ‘positief’ vorderde en Jerom
            geen rekening wilde houden met mijn persoonlijk standpunt maar enkel het voelbare
            doel had ‘zijn’ agenten een hand boven het hoofd te houden.

            Ik verklaarde nog snel dat ik niet akkoord ging dat Flipke en Flupke in de toekomst steeds
            deze leugens en roddels zouden gebruiken om mijn naam levenslang te kunnen
            besmeuren via ‘hun notities’ betreffende mijn persoonlijkheid.

            Jerom heeft daarop nogmaals beloofd (streng naar Flipke kijkend), dat hij dit in de
            toekomst niet meer zal doen.
            Ik heb ook nogmaals geantwoord “Ik hoop het!” en daarop heb ik Flipke een hand
            gegeven.

            Ik weet nu waar ik met beide agenten aan toe ben, en tot slot heb ik Flupke na zijn
            hatelijke uitleg een dikke pluim gegeven door te zeggen dat ik karakter- en

            mensenkennis heb, en dat ik hem een toffe gast vind die, wat tegenwoordig heel
            zeldzaam is, voor zijn vrienden door het vuur zou gaan. Tegen Flipke heb ik gezegd dat hij
            blij mag zijn dat hij zo een vriend heeft!







                                                                                                              48
   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54