Page 16 - Bladerboek
P. 16

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 2: Er zit overal onkruid tussen het koren.)


                                              Hoofdstuk   3:  Collegialiteit.

            Het is nu eenmaal zo, dat de mens gemakkelijk te manipuleren is, en vooral via
            intimidatie en schrikbewind. Dat weten ze binnen de Belgische overheid maar al te goed,
            en ze maken van deze kennis dan ook dankbaar gebruik!

            Ik weet uit ervaring, dat vele mensen graag hun mening durven uiten en eisen stellen
            onder elkaar, maar als het er op aankomt om zélf voor hun rechten en tegen

            onderdrukking of machtsmisbruik op te komen? Dan kruipen ze als bange wezels in hun
            schulp, in de hoop dat iemand anders de kolen voor hen uit het vuur gaat halen.
            Voor hen telt enkel het voordeel dat de inzet van een ander voor ‘hen’ opbrengt! Het
            nadeel dat die ‘ander’ daarvoor ondervindt? Tja, dat interesseert hen niet natuurlijk!

            Wel… ik behoor tot die mensen die de hete kolen uit het vuur haalt voor anderen.
            Enerzijds omdat dit in mijn genen zit, en anderzijds omdat ik tegen machtsmisbruik ben

            en niet kan aanzien hoe bang mensen kunnen zijn voor de minste intimidatie door een
            uniformdrager, machtsmisbruiker met plastron en twee linkerhanden, manipulerende
            media- info of… weet ik veel.

            Na de mijn recente ervaringen met politieagent Flipke én met de mening van andere
            mensen over Flipke zijn manier van ‘verantwoordelijkheid nemen’, besloot ik uiteindelijk
            ook eens serieus te reageren op deze situatie. Laat ons zeggen dat ik voor de zoveelste
            keer ‘in de bres ging springen’ voor andere mensen die uit angst voor sancties niets zélf

            durven ondernemen.
            Tijdens mijn ganse carrière werd van deze karakter- eigenschap door verschillende
            mensen geprofiteerd.

            Dit (al dan niet op vraag) ‘in de bres springen’ kwam voor mij meestal nadelig uit en voor
            ‘de mensen’ voor wie ik in de bres sprong voordeliger. Ondanks deze wetenschap ben ik
            altijd fier geweest dat ik over deze vorm van antieke ridderlijkheid beschik.











                                                                                                              15
   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21