Page 40 - Inleiding
P. 40
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)
De ‘schrik’ voor mijn vader verdween snel en toen hij nog eens met zijn volle gewicht (was
dikke vent) mij achterover duwde over een wasmand en mij begon te slaan, ben ik voor zover
mogelijk in die ligging de eerste keer terug beginnen slaan op zijn buik.
Fysiek schade had hij niet want in mijn herinnering voel ik nog steeds hoe ‘mals’ die dikke buik
wel was… het was alsof je in een dik kussen bokst.
Maar… ‘psychisch’ was hij daar flink van verschoten en hij liet mij plots met rust. Ik voelde aan
dat hij door deze onverwachte reactie nu zélf een beetje bang was geworden voor de
mogelijkheid dat dit in de toekomst wel eens uit de hand kon lopen met ergere gevolgen voor
hem.
Sindsdien was hij minder ‘agressief’ t.o.v. mij, en dit dankzij de ‘sport’ karate, waardoor ik meer
zelfvertrouwen kreeg.
Tijdens deze trainingen kon het niet anders of ik moest mijn geestelijke en fysieke krachten wel
vergelijken met deze van de andere karateka’s. Toen ben ik eindelijk gaan inzien dat ik geen
minderwaardige mens was maar minstens ‘gelijkwaardig’. Ik kwam mijn
minderwaardigheidscomplex te boven!
Ik werd geestelijk op korte termijn sterker tegen het machtsmisbruik van mijn vader en in de
werkomgeving. Ook het feit dat er andere van onze beste karateka’s waar ik naar opkeek op de
Boelwerf werkten én hiervoor gerespecteerd werden speelde een rol.
Eindelijk kreeg ik zelfrespect en meer eergevoel én op korte termijn verdween mijn
minderwaardigheidscomplex compleet. Ik werd een waardig ‘MENS’!
Spijtig is, dat deze ommekeer naar het besef dat ik ‘minstens’ evenwaardig was aan andere
mensen in zo’n korte tijd en zonder begeleiding gebeurde, dat ik eigenlijk een beetje ‘te’ veel
‘rebel’ geworden ben.
Dit heeft mij langs de ene kant steeds een goed (idealistisch) gevoel gegeven, maar langs de
andere kant besef ik dat dit vanaf dan ook mijn toekomst zwaar heeft beïnvloed omdat ik mij
ben gaan verzetten tegen elke vorm van machtsmisbruik.
Aangezien ik uit ‘ervaring’ een zesde zintuig ontwikkelde tegen machtsmisbruik en agressief
gedrag, ontwikkelde ik ook een soort ‘preventieve’ zelfverdediging t.o.v. de psychopaten en
machtsmisbruikers in mijn (werk)omgevingen. Ik leerde ‘in de praktijk’ dat er honden zijn die
hard blaffen maar in hun broek schijten als je durft tegenblaffen.
Vandaar dat ik soms demonstratief met mijn hand een paar plankjes tot stoofhout kapot sloeg
en wel eens durfde roepen dat dit ook met hen kon gebeuren. Dit hielp wonderbaarlijk.
39