Page 255 - Inleiding
P. 255

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Ze vroegen dit aan mij “omdat ze al gehoord hadden dat ik tóch ontslagen zou worden en
        zijzelf zo buiten schot zouden blijven en geen goede punten zouden verliezen qua

        carrièrekansen!”. Ik had in die zin dus niets meer te verliezen volgens hen hé.

        Ik belde de bedrijfsarts dus op “in naam van de collegae op de werkvloer.”
        Even later arriveerde de ‘testploeg’…
        ’t Is niet voor ’t een of ’t ander, maar ze waren ALLEMAAL (!) dronken en sommigen
        ‘stomdronken’. Vrouwelijke bedienden moesten zelf naar huis gevoerd worden omdat ze bijna
        niet meer op hun benen konden staan.
        Een belangrijk feit was hier, dat de bedrijfsarts ook te weinig blaastestjes ter beschikking had
        om ze ALLEMAAL te kunnen controleren!

        Van alle aanwezigen werden (voor zover mogelijk) de namen enz. genoteerd door de
        ‘testploeg’.

        Een lafaard (délégué) was de volgende dag gaan verraden dat ‘ik’ dit telefoontje had gepleegd,
        maar er waren geen bewijzen voor. Tijdens de ‘melding’ werd wel een paar keer mijn naam
        gevraagd , maar ik antwoorde telkens ‘ik doe dit in naam van de collegae’...


        Er ontstond een ware jacht naar ‘de dader’ door bedienden, bazen en ‘vrijgestelden’
        (vakbondsvertegenwoordigers)…
        Zélf midden in een verlofperiode werd ik thuis opgebeld door deze kliek (waarschijnlijk met
        opnameapparatuur) om met een ongelooflijk vriendelijk stemmetje (geflankeerd met de
        nodige mouwvegerij), te vragen of ik wilde toegeven dat ‘ik’ voor deze alcoholcontrole zou
        gebeld hebben!


        Mijn antwoord “Ik weet wél wie het gedaan heeft, maar ik zal dit niet aan jullie vertellen!” en
        sloot dit ‘lieve’ gesprek af.

        Vb 3:
        Op de ‘werkvloer’ werden de feestjes meer in ‘intieme kring’ gehouden. Énkel voor bevriende
        collegae, bevriende vakbond délégués en bevriende ‘regelaars’.
        De délégués en regelaars wisten (via hun mooie bureel job), ‘wie’ wanneer verjaarde enz. en

        dus ook waar het feestje te doen was op de werkvloer.
        De genodigden en niet genodigden gingen dan ‘iets drinken’ op locatie zeg maar.





                                                                                                                 254
   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260