Page 52 - Inleiding
P. 52

Werkjes voor thuis hebben voorrang.



                      Probleem was, dat de locomotieven die binnen kwamen voor herstelling
               ook nog hersteld dienden te worden, anders valt het vrachtvervoer per spoor in

               bijvoorbeeld de haven stil.
               Daar hadden die ‘gespecialiseerde lassers’ iets goed op gevonden.

                      Stel dat bijvoorbeeld een herstelling moest gedaan worden waar
               effectief vier dagen van 8 uur werk aan was, dan werkten de lassers die geen
               enkele vorm van toezicht hadden, deze herstelling af op zo’n 8 uur, verdeeld
               over vier  dagen. ’s Morgens een uurtje, en ’s middags een uurtje, en liefst
               zoveel mogelijk tijdens een uurtje waarvan geweten is dat er meest bazen

               passeren (rond koffiepauzes enz.) met veel lawaai en vuur, zodat het de bazen
               kon opvallen hoe druk ze wel aan het werk waren.

               Aangezien de omgeving dan regelmatig eens rook en vuur vanonder die
               locomotief zag komen werd de schijn gewekt dat ze effectief vier dagen aan die
               job bezig waren. Als ze dan eens niet aan de herstelling bezig waren en iemand
               stelde de vraag waarom, dan waren ze “tussendoor met andere kleine,

               dringende herstellingen bezig”.
               Over die vier dagen gezien konden ze zo gemakkelijk 20 uur ‘vrije tijd’ creëren
               voor hun  bijverdiensten, koffiekletsen, uitstapjes naar de ALDI enz.

                      Nadeel was dan natuurlijk, dat de herstelling zodanig slecht was
               uitgevoerd dat die locomotief telkens na enkele weken terug moest hersteld
               worden op de zelfde plaats, en zo bleef er ook werkzekerheid (en daarmee
               gepaard gaande creëerbare vrije tijd) voor deze profiteurs snap je?

               Deze lassers waren wel degelijk ‘gespecialiseerd’ in iets, maar zeker niet in
               kwaliteitslaswerk!

                      De bazen die niets van lassen kenden, en volledig vertrouwden op het
               vakmanschap van hun ‘gespecialiseerde lassers’ wisten dus niet beter en
               dachten dat het ‘normaal’ is, dat lassingen steeds maar terug scheurden of
               braken op de zelfde plaats, en dit al enkele dagen na een ‘herstelling’!

               De bazen waren er 100 procent zeker van, dat die herstellingen niet beter
               konden uitgevoerd worden en zagen als ‘reden’ voor dat terugkerend
               herstellen, dat de locomotieven gewoon versleten- en aan vervanging toe
               waren (metaalmoeheid enz.).
               Dit leek de doodgewoonste zaak van de wereld en kostte zonder overdrijven
               aan de NMBS, haar klanten en de staatskas, nutteloze miljoenen per maand!



                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           52
   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57