Page 46 - Inleiding
P. 46

De werkomgeving in tractiewerkplaats ‘Antwerpen Dam’.



               De drank vloeide welig en op het einde was zowat iedereen dronken. Men
               moest soms iemand (ook vrouwen) naar huis brengen die té zat waren om

               zelfstandig (verkeersveilig) naar huis te geraken.

                      Je had dan nog de feestjes die zich tijdens de werkuren buiten de
               terreinen van de NMBS afspeelden, en die in hoofdzaak georganiseerd werden
               door de vakbondsafgevaardigden voor hun vriendenkringen.
               De ideale gelegenheden hiervoor waren begrafenissen, betogingen, cursussen
               enz.
               Was er iets dergelijks te doen of mogelijk, dan verzamelden de

               vakbondsafgevaardigden een zogenaamde NMBS-delegatie die meestal
               bestond uit de zelfde ‘vriendenkring’ om er eens een dagje ‘vergund’(betaald)
               op uit te kunnen trekken.
               Ze maakten dan bijvoorbeeld de afspraak om op die bewuste morgen op een
               bepaald uur, op een bepaalde plaats een ‘aanwezigheidslijst’ in te vullen,
               eventueel vergezeld van een paar foto’s als bewijs van hun aanwezigheid.
               Vanaf het moment dat de lijst getekend was mochten de delegatieleden doen

               en laten wat ze wilden. Ze mochten mee gaan betogen, maar ze mochten ook
               gaan feesten in cafés en aanverwante gelegenheden.
               De collegae kennende was het dus niet moeilijk om zich af te vragen wat hun
               keuze was geweest als ze zich de volgende dag ziek meldden en/of als we de
               verhalen moesten aanhoren.

               Er werd ook afgesproken dat er in ieder geval altijd enkelen écht zouden
               deelnemen aan de betogingen voor de schijn, en deze schijn probeerden ze dan

               te bevestigen door een paar van hun gezichten in beeld te krijgen voor de
               aanwezige TV- camera’s.

                      De lassers hadden vaak geen tijd om werkzaamheden voor hun
               werkgever NMBS, uit te voeren want “het werk voor thuis ging vóór!”. Dit was
               in de tractiewerkplaats de niet geschreven, maar mondeling onderhouden
               gouden regel van de lassers.


               Ik had er geen probleem mee, dat ik het vuil werk moest doen, maar ik had er
               wél een probleem mee dat er op deze wijze door de plaatselijke lassers
               geprofiteerd werd van de NMBS, van de belastingbetalers, van mij, en van de
               andere mensen die daar werkten.
               Ze mochten alles zélf regelen en hadden ook geen ‘baas’.



                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           46
   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51