Page 42 - Inleiding
P. 42

De werkomgeving in tractiewerkplaats ‘Antwerpen Dam’.



                      Binnen één van de grotere werkplaatsen hadden de lassers met
               snelbouw- stenen een paar muurtjes gemetst met een deurgat er in, en alleen

               door dit deurgat kon je binnen kijken in het laskot, dat ‘leeg’ ongeveer 6 meter
               lang en 2 meter breed was.

                      Rondom dat stenen ‘kot’ dat in feite te klein was om er
               laswerkzaamheden in uit te voeren, en waarvan de ingang ook te klein was om
               grotere stukken door te krijgen, werd rondom op ongeveer 2 meter afstand
               een ijzeren hekwerk geplaatst van zo’n twee meter hoog met daarin een
               toegangspoortje dat ’s avonds met een hangslot kon afgesloten worden (tegen

               de dieven).
               Dit hekwerk was aan de binnenkant zodanig behangen met zeilen enz., dat het
               onmogelijk was voor buitenstaanders om te kunnen binnenkijken in het laskot.
               Aan de binnenkant van het hek stonden stapelrekken die volgestouwd waren
               met, rommel en ‘buit’, en er waren ook nog twee kleine werktafels geplaatst
               om uit het zicht van eventueel passerende bazen, laswerkjes ‘voor derden’ of
               ‘voor thuis’ te kunnen uitvoeren.


                      Na een tijdje had ik echter door, dat die lassers zélf dieven waren en dat
               dit afsluitbare hek in feite diende om de door hen vergaarde buit te
               beschermen tegen andere (mogelijke) dieven.
               Ze stalen binnen de NMBS op een geniepige wijze koper, lood, zilver-bagetten,
               ‘kanonballen’, gereedschap enz. en dit werd dan ofwel met beetjes
               meegenomen voor lucratieve privé doeleinden, ofwel ‘omgevormd’ en
               verkocht of gegeven aan bevriende collegae en bazen.


                      Ik heb hierboven ongeveer de maten gegeven van het bakstenen laskot,
               en er bij geplaatst ‘leeg’, omdat op die enkele vierkante meters zoveel te doen
               was dat het kleine laskot in feite ‘volgepropt’ zat en binnenin best te
               vergelijken met een rattennest.

                      Dit ‘nest’ was een ontmoetingsplaats, rustplaats, schuilplaats, winkeltje,

               café, bar, massagesalon, stapelplaats voor buit enz., voor de lassers en hun
               vrienden.
               In dit nest kwam dagelijks volk bij de lassers op bezoek (andere werknemers,
               mensen van de planning, vakbondsafgevaardigden, bepaalde bazen…).  Een
               groot stuk van de dag waren de voorziene stoeltjes en bankjes volzet met
               drinkende, ijsjes-likkende, koffie-kletsende, pornoboekjes genietende klanten.



                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           42
   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47