Page 43 - Inleiding
P. 43

De werkomgeving in tractiewerkplaats ‘Antwerpen Dam’.



                      Er stond aan één korte zijde ook een zogenaamde werkbank, maar die
               diende meer als bed voor het uitslapen van een dronkenmansroes en

               dergelijke. Ik heb zelf gezien dat sommigen zich hierop in bloot bovenlijf lieten
               ‘masseren’ door een bediende die dit als hobby deed…

                      Voor de rest stonden er enkele zelfgemaakte metalen kasten met
               afsluitbare deuren en nog een paar oude ijskasten.
               Onder de kasten, werkbank en andere stapelplaatsen lagen brokken
               rattenvergif. Blijkbaar werden die lieve diertjes dus ook aangetrokken door dit
               ‘nest’ van de lassers. Dat het lassersnest stonk en last had van ratten en ander

               ongedierte was dus heel normaal.
               De kasten waren niet voor niets op slot. Ze zaten vol koekjes, snoep enz. en
               natuurlijk ook ‘buit’, zoals lood, koper enz. dat kon verkocht worden. De oude
               ijskasten zaten gevuld met ijskreem, wijn, bier en sterke drank. Op de schappen
               stond rommel en leeggoed, en de pornoboekjes lagen voor het grijpen.
               Het was er dus dagelijks best een gezellig sfeertje in dat laskot gedurende vele
               uren.


                      Daar de bezoekers niet té lang bleven hangen vanwege het werk dat nog
               moest gedaan worden en het bezoek afwisselde, hadden de lassers zélf
               natuurlijk het meest uren ‘genot’ van hun ontspanningsoord, want zij moesten,
               al dan niet afwisselend, in dat kot blijven zitten om gastheer te kunnen spelen
               voor al die bezoekers met verschillende interesses, en hun lucratieve
               ‘winkeltje’ moest natuurlijk ook blijven draaien. Iemand moest toch de kassa
               regelen en in het oog houden niet?


                      Wat ik niet zo gezellig vond was, dat het rattenvergif zo dicht bij die
               voedingswaren lag. Ook het feit dat de kastjes bevuild waren met blijkbaar
               opgedroogde braaksel enz. van collegae die een beetje te zat geweest waren.
               Gelukkig zaten er dus nog deurtjes aan die kasten om de voedingsmiddelen een
               beetje te beschermen tegen die vuiligheid.
               Als het té vies werd, werden de vuile vodden, snoeppapiertjes, frisko- stokjes,

               sigarettenpeuken enz. even opgenomen en naar een vuilbak afgevoerd, maar
               de vuiligheid die zich onder kasten en in spleten verzameld had, werd met rust
               gelaten.






                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           43
   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48