Page 40 - Bladerboek
P. 40
Het Geheim van de Welriekende Dreef
Laura liep zonder aanwijzing naar de achterste hoek van de werkruimte en legde
haar hand op een kast waar geurpatronen werden bewaard.
“Ik weet waar de draad begint,” fluisterde ze. “En waar hij heen wil.”
Ze rolde haar mouw op en toonde een netwerk van fijne littekens op haar
onderarm. Geen toeval, besefte Dupré. Ze waren gevormd als een sporenkaart.
Niet van schade, maar van boodschap.
Marcos raakte voorzichtig met een houten pipet een van de lijnen aan en rook
een golf van kamfer, ijzer, warme den en iets wat leek op herinnering aan een
kind dat je nooit gekend hebt. Het raakte hem tot in het merg.
Dupré activeerde een geurresonator en scande de littekens. Wat hij terugkreeg
was geen geur alleen, maar een fragment van een herinnering: een stem die
zacht een slaapliedje zong, de geur van rijstpap en hars, en een gevoel van
wachten. Heel lang wachten.
Noor begon te schrijven, met gesloten ogen. Geen woorden, maar geurformules.
Ze gebruikte een penseel met geurinkt, en haar hand bewoog als geleid door een
melodie. Dupré noteerde alles nauwgezet. Het waren geen zinnen, maar
geurstructuren. En ze wezen op een coördinatenstelsel — een plek waar alles
ooit begon. De formules vormden een richting, niet enkel geografisch, maar ook
temporeel. Een terugkeer in lagen.
“De lijn,” zei Laura zacht, “loopt door ons allemaal. Maar hij moet opnieuw
geweven worden. Anders breekt hij.”
Ze tekende een cirkel in stof op de grond, zette zich erin neer en begon zacht te
neuriën. Het was geen melodie, maar een geurschema vertaald naar klank. Noor
stemde in vanuit haar slaap. Marcos en Dupré bleven roerloos toekijken. De
kamer vulde zich met een geur die niet te omschrijven was — licht, herinnering
en voorgevoel tegelijk.
Die nacht werd besloten om terug te keren naar het begin. Naar de plek onder de
Welriekende Dreef. Daar waar Marcos alles vond. Daar waar het nog steeds
ademde.
Noor, slapend in een veldbed, glimlachte opnieuw. Tussendoor het ademen
hoorde Marcos haar fluisteren:
“We worden herinnerd.”
40