Page 25 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 25
15. ELISABETH VAN DRIESSCHE KENDE DE LAERE NIET !
Het lijkt soms verbijsterend, maar het dient gezegd omwille van de waarheid en de
rechtvaardigheid. De jury was zoals reeds gemeld niet ingelicht over de onterving van Arthur
Timmermans en evenmin over de vete die bestond tussen het slachtoffer en haar gewezen
dienstmeid.
Wanneer men het relaas van de zittingen voor het Assisenhof herleest, komt men nochtans tot de
vaststelling dat de beschuldiging tegen Frans De Laere voor een ruim deel berust op de getuigenis
van deze twee personen, personen die dus beiden in onmin leefden met het slachtoffer.
Voor een buitenstaander lijkt het verder onbegrijpelijk dat de onderzoekende magistraten niet
onmiddellijk aangevoeld hebben met welke verdachte nauwkeurigheid, soms tot in de details, die
twee (alleszins geïnteresseerde) getuigen hun verklaringen ten laste van De Laere hebben afgelegd.
Wanneer men het dossier doorleest, komt men zelfs sterk onder de indruk van hun suggesties,
waaraan wellicht nooit iemand anders zou gedacht hebben.
Tevergeefs kan men echter naar een aanleiding zoeken van deze beschuldiging. Elisabeth Van
Driessche kende De Laere niet eens. Ze zag hem inderdaad voor de eerste maal tijdens de
begrafenis van het slachtoffer, wat zeer duidelijk bewijst dat de lichtzinnigheid van de gewezen
dienstmeid van het slachtoffer in haar getuigenis aan het grenzeloze reikt.
Het feit dat Elisabeth Van Driessche Frans De Laere niet kende is van ongemeen belang omdat
volgens de "Akte van Beschuldiging" de moord enkel kon gepleegd worden door iemand die op de
hoogte was van bepaalde afspraken. De Laere kon hiervan dus onmogelijk in kennis geweest zijn.
Maar aan de gezworenen werd het tegendeel voorgeschoteld.
25