Page 18 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 18

10. GEHEIM VAN DE SLEUTEL, SLEUTEL VAN HET GEHEIM ?

                    We hebben reeds gemeld dat precies enkele dagen na de invrijheidstelling van verdachte Jan
             de Niel, in de familiekring Standaert te St. Niklaas de naam van een nieuwe verdachte gefluisterd
             werd. De nieuwe verdachte was Frans De Laere uit Temse, de aangetrouwde neef van het
             slachtoffer.
             Het was Elisabeth Van Driessche, de gewezen dienstmeid van Jeannette Standaert die de eerste
             verdenkingen uitte en dit naar aanleiding van het weervinden van de verdwenen sleutel van de
             winkeldeur.

             De omstandigheden waarin die sleutel weergevonden wordt, komen uiterst raadselachtig voor.
             Een veertiental dagen na de moord, na het verbreken van de zegels in het huis van de misdaad,
             werd onder de familieleden overgegaan tot de verkoop onderling van de inboedel. Frans de Laere
             en zijn echtgenote, Elisa Standaert, waren op deze "verkoop" aanwezig.
             Mevr. Maria De Mey- De Beule uit de Hovenierstraat te Lokeren, kocht o.m. de slaapkamer van het
             slachtoffer. Enkele dagen later vertoefden Mevr. De Mey en Elisabeth Van Driessche samen op de
             slaapkamer van Jeannette Standaert toen Van Driessche van onder een tapijt een sleutel haalde,
             deze toonde aan Mevr. De Mey en haar dan vroeg: Is deze sleutel soms van een der kasten die U
             gekocht hebt ?

             Wanneer men nu weet dat het hier een huisdeursleutel betreft van groot formaat dan blijkt die vraag
             alleszins verdacht. Bovendien, wie beter dan Van Driessche kon weten dat het de verdwenen sleutel
             was van de winkeldeur ? Zij toch bewoonde drie jaar lang de woning en kende dus ongetwijfeld
             zowel de sleuteltjes van de kasten als de grote sleutel van de winkeldeur.

             Het was op aanstuwen van haar meester, Arthur Timmermans, dat Elisabeth Van Driessche van het
             weervinden van deze sleutel bij de politiecommissaris Adolf Crijns aangifte zou doen.
             Eveneens op aandringen van Timmermans zou Jean Standaert dan verklaren : "De sleutel van de
             voordeur van het huis Standaert werd teruggevonden op een kamer van de eerste verdieping door
             Elisabeth Van Driessche", er bijvoegende: "Dit gebeurde op de dag zelf dat De Laere Frans met
             zijn vrouw hier de meubelen en klederen welke zij gekocht en geërfd hadden waren komen
             weghalen. Het heeft mij zonderling geschenen dat die sleutel, die sedert de dag van de moord
             vermist werd, en die gewoonlijk op de voordeur stak, dan teruggevonden werd, nadat de politie en
             wij allen het ganse huis door afgezocht hadden".

             Nadien zei Timmermans : "Volgens mijn mening is die sleutel daar gelegd door De Laere".
             Nog dezelfde dag verklaarde Jean Standaert. "Timmermans heeft mij nog gezegd dat Jeannette zeer
             bevreesd was van De Laere Frans en dat hij daar niet mocht binnenkomen, 't is te zeggen dat zij niet
             gaarne had dat hij daar kwam."

             Op 20 juni 1944 schrijft commissaris Crijns onder "inlichtingen" in zijn Pro Justitia : "De
             onderhoorde personen, Timmermans, Standaert en Van Driessche verklaren ons nu dat ze reeds
             sinds ruime tijd de indruk hebben dat hun neef De Laere niet vreemd aan deze moord moet zijn".
             Hierbij dient evenwel de verklaring aangestipt van Jean Standaert die - wat van belang is - De
             Laere vòòr de moord niet kende : "Wanneer Timmermans na de moord bij mij op bezoek kwam,
             Was het om een verdenking te uiten, waarbij hij mij verzocht het politiecommissariaat hiervan
             aangifte te doen."




             18
   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23