Page 35 - Inleiding
P. 35

Mijn eerste werkplaats.



                      Een ander bezigheidje als ‘baas’ was, dat hij zijn vroegere collegae die nu
               lager in rang waren graag eens pestte, en dat met een glimlach van het ene oor

               tot het andere, van de deugd die hij er aan beleefde.
               Als je iets durfde zeggen dat hem niet aanstond, of als je  bijvoorbeeld nadat
               hijzelf tegen u “jeannet” had geroepen, “jeannet” durfde terug roepen, dan
               schreef hij uw naam in zijn ‘boekje’ en dan wist je dat je later zonder recht op
               verdediging naar de grote baas van die werkplaats zou geroepen worden voor
               een ‘blaam’, al dan niet met bijhorende geldboete.
               Het leek wel of die man op dit vlak een jaarlijks quota moest halen, want zowat
               iedereen in die werkplaats kreeg jaarlijks wel één of meerdere geldboetes

               opgelegd van die pestkop.

                      Op een bepaald moment wilde ik aan een vakbondsafgevaardigde een
               vraag stellen in verband met verlofdagen.
               De pestende Hofman had gezien dat ik de vakbondsafgevaardigde aansprak en
               wou mij nog eens laten zien dat ik een ‘mindere’ was.
               Hij kwam aangelopen en riep “Spandel… terug aan uw werk!” ik antwoordde

               dat ik een vraag moest stellen aan de vakbondsafgevaardigde in verband met
               het werk… dat dit maar één minuutje zou duren, en ik daarna wel terug verder
               zou gaan met de werkzaamheden waar ik mee bezig was.
               Hofman haalde daarop zijn bekende boekje boven en schreef mijn naam op.
               Ik had het aan mijn zeel, en kon dus later bij de grote baas komen voor een
               ‘blaam’ en ‘geldboete’ wegens werkweigering of zoiets.

                      Een dagje later nodigde de plaatselijke werkplaatsleider ‘Frank Hu.’, mij

               inderdaad uit op zijn bureel, om me een uitbrander en een bijhorende
               geldboete te geven, die zou ingehouden worden op mijn loon.
               Ik eiste het recht op verdediging want dit was een onrechtvaardige sanctie.
               Weet je wat Frank Hu. antwoordde?
               “Hier heb je geen enkel recht op verdediging. Als ik zeg dat je zal betalen, dan
               zàl je betalen!”, en ik kon gaan.


                      Zoals ik hierboven vermeld kreeg iedereen van lagere orde in die
               werkplaats regelmatig een geldboete opgelegd via die pestende meestergast.
               Ik vraag me dan ook af in welke zakken het geld van dit soort NMBS-boetes
               uiteindelijk verdwijnt! Het leek eerder een lucratieve bijverdienste voor die
               ‘bazen’…
               Deze vorm van pesten noem ik “Diefstal van loon uit het loonzakje van een
               lagere in rang, om de eigen macht en onschendbaarheid te kunnen
               demonstreren”.

                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           35
   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40