Page 135 - Inleiding
P. 135

Officiële klacht ingediend wegens pesterij.


                      Een conclusie was, dat deze jarenlange pesterij vanwege mijn collega’s
               lag aan het feit dat ik ‘te weinig door de vingers zag’ en ‘het laslokaal té grondig

               opkuiste’. Daarom heb ik mijn goodwill getoond door te verklaren  dat als dit
               het enige probleem is, ik in het vervolg wat minder ‘grondig’ zal kuisen!
               Wonder boven wonder waren de pesters akkoord met de belofte dat ik het
               laskot niet meer zo proper zou onderhouden! Welk normaal werknemer heeft
               niet graag een propere werkomgeving en mooi gesorteerd gereedschap?

                      Met minder grondig opkuisen werd bedoeld dat ik het materiaal dat
               bedoeld was voor lucratieve bijverdiensten moest laten liggen. Ik had de

               gewoonte van dit terug naar het magazijn te brengen en in de materiaalrekken
               te leggen.
               Als mijn collega’s de maatschappij opzettelijk bestelen, en dit wordt door de
               bazen oogluikend toegestaan en zelf ‘gesteund’, dan is dit hun zaak, maar van
               mij zullen ze nooit gedaan krijgen (ook de bazen niet), dat ik hieraan,  - zelf
               onder dwang -, zal meewerken!
               Ik moet dus alleen iets minder ‘grondig’ opkuisen in een hypocriet systeem

               waar stelen niet mag… maar wél mag!?

               Alhoewel ik er praktisch zeker van ben dat ik niet psychisch gestoord ben,
               krijg ik na de verschillende conflicten met dezelfde personen de indruk dat ze
               er op uit zijn om mij één of andere psychische ziekte aan te smeren om mij
               ‘buiten’ te krijgen. (Achtervolgingswaanzin of iets dergelijks). Op het bureel
               had men mij zelf al beticht van ‘anarchisme’.


               Nota: uit de gesprekken is weeral het volgende gebleken.
                   1)  Collega Constant He. durft bijna niet te pesten als hij alleen is, maar is hij
                      samen met de andere pesters doet hij vlotjes mee.
                   2)  Collega Gilbert Ju. is de grote opstoker en kan zich in het bijzijn van de
                      bazen ongelooflijk schijnheilig gedragen. Hij port de collegae aan om mij
                      te pesten en geeft hen de strategieën op, hoe ze zijn pesterij-
                      opdrachten moeten uitvoeren. Zo kon hij persoonlijk bij een eventueel

                      ernstig incident, buiten schot blijven.
                   3)  Collega Benny Ha. haat me diep en de oorsprong hiervan ligt duidelijk bij
                      jaloezie. Hij voert dus met plezier de opdrachtjes uit die hem door
                      Gilbert Ju. worden ingefluisterd.
                   4)  Het profiteersysteem is grondig ingebakken bij het NMBS- personeel op
                      alle niveaus. Het is zeer moeilijk om bij deze mensen een
                      ‘mentaliteitsverandering’ te verkrijgen en iemand die niet mee wenst te
                      parasiteren op de maatschappij, aanzien ze als hun vijand!

                ________________________________________________________________
                                                                   De pesters van het spoor           135
   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140