Page 117 - Inleiding
P. 117

De grote bazen zijn het geruzie ‘blijkbaar’ beu.


               lachen er nog alle dagen met zijn persoontje … en er zijn dan nog zijn
               wekelijkse onnozele briefjes in de gazet…enz.“

               Vuur, en nog eens vuur spuwde hij terwijl Gilbert Ju. en Constant He.
               stilzwijgend met een glimlach zaten te genieten van deze serenade die zijzelf
               aan de domme Benny Ha. hadden opgelegd.

                      Ik stelde Benny Ha. daarop de vraag of ik aan de grote bazen mocht
               vertellen met welke ‘intenties’ hij zijn eerste werkdag bij de NMBS begonnen
               was.
               Plots veranderde Benny Ha. zijn huidskleur van rood naar bleek, en met korte

               smekende blik antwoorde hij zachtjes “Nee!”.
               Uit medelijden met die smekende reactie heb ik hierover dan maar gezwegen.

                      Het verdere over-en weer ge- vuur tussen mij en de drie pesters zal ik
               niet beschrijven, maar uiteindelijk via een beetje nemen en geven zijn we
               samen met de grote bazen tot volgende duidelijke afspraken gekomen (strikte
               lijnen getrokken) om de ‘samenwerking’ in deze moeilijke situatie te

               verbeteren.
               IEDEREEN… (ik, de bazen én de pesters) waren akkoord met de volgende
               afspraak:

                   1)  Indien ik aan het werk ben, en iemand van de ‘planning’ komt mij zeggen
                      dat ik dit werk moet laten liggen om eerst iets anders te doen… dan
                      moet ik deze opdracht onverwijld aanvaarden, zelf al komt mijn huidige
                      job niet klaar die dag. De ‘planning’ is dan hiervoor verantwoordelijk.

                   2)  Indien ik met een job bezig ben, en verschillende planningmannen
                      komen met verschillende opdrachten aandraven, dan moet mijn
                      meestergast beslissen wat ik moet doen, én in welke volgorde.
                   3)  Indien ik aan een job bezig ben en een collega mekanieker/technieker
                      komt mij halen, dan mag ik gerust zeggen “ik kom straks na deze job” of
                      “misschien kan u het aan één van de andere lassers vragen?” enz. Indien
                      die mekanieker begint aan te dringen met “Het is dringend” of “mijn

                      machine moet buiten” of “mijn machine heeft voorrang” enz. dan moet ik
                      hem naar de ‘planning’ sturen, en de planningmannen moeten dan maar
                      beslissen wat er moet gebeuren.
                   4)  Wat de planningmannen opdragen aan, of uitspoken met de twee
                      vrijgevochten statutairen, daar moet ik mij niets van aan trekken.
                   5)  Omdat ik iemand ben die ‘traag en goed’ werkt, zal men er rekening mee
                      houden dat de jobs die ‘goed’ moeten gedaan worden en de ‘grote’ jobs



                ________________________________________________________________
                                                                   De pesters van het spoor           117
   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122